Gegevens

Vlag van TogoGegevens van Togo

 

 

 

 

In 1894 werd Togoland, waar het huidige Togo deel van uitmaakte, een Duitse kolonie. Na de Eerste Wereldoorlog werd het gebied onder mandaat geplaatst van de Volkerenbond, waarbij Groot-Brittannië de westelijke helft en Frankrijk de oostelijke helft zou besturen. Het westelijke gedeelde werd in 1956 gevoegd bij het naburige Goudkust (samen het latere Ghana), terwijl het oostelijke gedeelte na een referendum in dat zelfde jaar een autonome republiek werd. In 1960 werd Togo volledig onafhankelijk van Frankrijk. De eerste president van de nieuwe republiek, Sylvanus Olympio, werd in 1963 aan de kant gezet door een militaire staatsgreep onder leiding van kolonel Etienne Gnassingbe Eyadéma. In januari 1967 benoemde deze zichzelf tot president, hetgeen hij tot zijn dood in februari 2005 is gebleven De in 1969 opgerichte Rassemblement pour le Peuple Togolais (RPT) werd de enige toegestane politieke partij, die vooral diende om de belangen van het leger te beschermen.

Eind jaren ‘80 kwam een einde aan jaren van relatieve politieke rust. Net als in een aantal andere Afrikaanse landen nam de druk op de regering om meer vrijheden toe te staan toe. Dit leidde in 1990 tot de oprichting van een commissie die een nieuwe grondwet zou ontwerpen, welke bij referendum zou worden voorgelegd aan de bevolking. In maart 1991 ging Eyadéma onder druk van de oppositie akkoord met een amnestie voor politieke dissidenten, legalisering van politieke partijen en de oprichting van een nationale conferentie om de politieke ontwikkeling van het land vorm te geven. In een klimaat van onrust en geweld begon de nationale conferentie in juli 1991, met deelname van 700-1000 gedelegeerden. De conferentie stemde ervoor om de RPT te ontbinden en de wetgevende macht neer te leggen bij een interim-regering, de Haut Conseil de la Republique. Uit vrees voor hernieuwde onrust kwam Eyadéma de oppositie tegemoet en benoemde in september 1991 een nieuw kabinet onder leiding van Joseph Koffigoh.

Het leger en de president legden zich echter niet bij de instelling van deze regering neer. Na maanden van onderhandelingen werd de interim-regering op 1 september 1992 ontbonden. Een nieuwe grondwet werd in een referendum aan de bevolking voorgelegd en met meer dan 98% van de stemmen aangenomen. Deze periode werd gekenmerkt door ernstige geweldadigheden over en weer, hetgeen leidde tot een vluchtelingenstroom van honderdduizenden Togolezen naar de buurlanden. In 1993 besloten de EU en andere donoren de ontwikkelingshulp aan Togo tijdelijk op te schorten, uit protest tegen de repressie van het politieke verzet uitgeoefend door de regering Eyadéma.

Het duurde nog tot februari 1994 voor de eerste parlementsverkiezingen werden gehouden. De oppositiepartijen behaalden hierbij een nipte overwinning op de regeringspartij. Aan de regering die na deze verkiezingen werd gevormd, werd evenwel niet deelgenomen door de belangrijke oppositiepartij Comité d’Action pour le Renouveau (CAR).  Eerste minister werd de leider van de kleinere Union Togolaise pour la Democratie (UTD) Edem Kodjo, Eyadéma bleef president.

Politieke repressie en incidentele geweldsuitbarstingen bleven voorkomen, waarbij president Eyadéma zijn greep op de macht wist te behouden.

Als gevolg van kleine verschuivingen in de machtsverhoudingen in het parlement kon de RPT in augustus 1996 de regering Kodjo ten val brengen. Op 20 augustus benoemde de president de technocraat Kwassi Klutse als premier van een nieuwe regering. Zowel de CAR als de UTD weigerden zitting te nemen in deze regering, als gevolg waarvan de regering bijna geheel bestond uit aanhangers van Eyadéma. Als gevolg van nog verdere verschuivingen verwierf de RPT in november 41 (van de 81) zetels en daarmee een absolute meerderheid. De groeiende machteloosheid van de oppositie ging samen met een toename van straatdemonstraties en stakingen.

Bij de verkiezingen van juni 1998 werd Eyadéma opnieuw tot president gekozen, zij het met een zeer kleine marge. Binnen- en buitenlandse waarnemers zetten grote vraagtekens bij het verloop van deze verkiezingen. Met name de aanhangers van de voornaamste tegenkandidaat Gilchrist Olympio, zoon van de eerste president en leider van de (niet in het parlement vertegenwoordigde) oppositiepartij Union des Forces du Changement (UFC), gingen massaal de straat op om hun ongenoegen kenbaar te maken.

De kwestie van vermeende stembusfraude was nog niet opgelost toen de regering parlementsverkiezingen afkondigde, te houden in maart 1999. De belangrijkste oppositiepartijen besloten de verkiezingen te boycotten. Uiteindelijk deden alleen RPT, twaalf onafhankelijke kandidaten en twee kleine, aan Eyadéma loyale partijen mee. De officiële schatting van de opkomst was 66%, volgens de oppositie echter was deze slechts 10%. In juni 1999 benoemde de president een nieuwe regering, die voor een groot gedeelte bestond uit eigen aanhangers. De nieuwe premier werd Eugène Koffi Abodoli. Als voormalig econoom voor de UNCTAD in Genève werd hij door president Eyadéma gekozen met de bedoeling internationale steun voor de regering te winnen. Eind augustus 2000 werd Abodoli weggestemd door het parlement en vervangen door een ander RPT-lid en tot dat moment parlementsvoorzitter, Agbéyomé Messan Kodjo.

In juli 1999 tekenden regering en oppositie, evenals de internationale ‘facilitatoren’, het Accord-Cadre de Lomé (kaderovereenkomst van Lomé). Dit omvatte onder meer de belofte van de president dat hij zich na 2003 niet meer verkiesbaar zou stellen, dat hij de grondwet zou respecteren, het parlement in maart 2000 zou ontbinden en nieuwe verkiezingen zou uitschrijven, die zouden worden gehouden onder leiding van een onafhankelijke commissie. Het akkoord voorzag voorts in veilige terugkeer van vluchtelingen en een compensatieregeling voor slachtoffers van het politiek geweld.

Het Comité Paritaire de Suivi (uitvoeringscomité) van het akkoord, bestaande uit vertegenwoordigers van regering en oppositie, stelde vervolgens een nieuwe kieswet op, die in december 1999 aan de regering werd gestuurd. Na goedkeuring door de regering werd in maart 2000 de kieswet ook door het parlement aangenomen. De wet vormt de basis van de Commission Electorale Nationale Indépendente (CENI), die de verkiezingen moet organiseren en controleren. Het parlement heeft de tekst van de wet nogal afgezwakt, onder andere voor wat de door de oppositie gewenste sterkere rol van de CENI betreft. Dit is niet verwonderlijk, aangezien de regeringsgezinde partijen de overgrote meerderheid in het parlement vormen. Er werd vooralsnog geen verkiezingsdatum aangekondigd en regering noch oppositie drong aan op verkiezingen op korte termijn. Wel werd de CENI in juni 2000 geïnstalleerd.

De Togolese regering heeft tot twee keer toe de presidentsverkiezingen uitgesteld (oorspronkelijk gepland in oktober 2001 en maart 2002). De regering heeft diverse pogingen ondernomen het proces naar eerlijke verkiezingen te traineren (o.m. het intrekken van het mandaat van de CENI en het tijdelijk arresteren van enkele oppositieleiders). Na een lastige EU-‘facilitation’-missie in mei 2002 (die poogde de Togolese politieke partijen enigszins bij elkaar te brengen in de aanloop naar de verkiezingen) en een moeizaam gesprek tussen EU voorzitter Prodi en president Eyadema in juni 2002, heeft de vertegenwoordiging van de Europese Commissie zich uit Lomé terug getrokken en vanuit Ghana mede-accreditering aangevraagd voor Togo. Ook heeft zowel het IMF en de Wereldbank geen regulier contact met de Togolese regering.

Na een grondwetwijziging op 31 december 2002 heeft president Eyadéma het mogelijk gemaakt zichzelf voor een derde maal verkiesbaar te stellen. Op 1 juni 2003 vonden er daadwerkelijk presidentsverkiezingen plaats. Met 57% van de stemmen werd president Eyadéma wederom voor een termijn van 5-jaar verkozen tot president. De EU-lidstaten hebben zich in een gezamenlijke verklaring kritisch uitgelaten over wijze waarop de verkiezingen plaats hebben gevonden.

Op 14 april 2004 besloot de Europese Unie om in het kader van artikel 96 van het Verdrag van Cotonou de dialoog met Togo te openen. Beide partijen kwamen overeen dat Togo aan een tweeentwintigtal verplichtingen zou moeten voldoen, alvorens het land in aanmerking zou komen voor ontwikkelingssteun van de Europese Unie. Hoewel Togo vooruitgang op verschillende terreinen had geboekt (vrijlating van 500 (politieke) gevangenen, nieuwe wet op de persvrijheid) had het land eind 2004 nog niet aan alle 22 verplichtingen voldaan. Er was met name te weinig voortgang geboekt op het terrein van de dialoog met oppositie-partijen, het bepalen van een datum voor parlementaire verkiezingen en hervormingen van het cadre electoral. De Europese Unie besloot derhalve over te gaan tot gedeeltelijke hervatting van de EU-steun (mensenrechten en humanitaire hulp).

Op 5 februari 2005 overleed President EYADEMA aan een hartaanval. Dezelfde dag werd zijn zoon Faure Gnassingbé door het leger benoemd tot (interim) President. Deze coup d’etat maakte alle vorderingen die Togo in het democratiseringsproces had gemaakt in het afgelopen jaar te niet. De Europese Unie besloot de tijdelijke hervatting van de hulp stil te leggen.

Geografie

Landoppervlakte: Totaal:  56.785 km²  land:  54.385  km²  water:  2.400  km²
In vergelijking met NL: 41.526 km²
Landsgrenzen: Totaal: 1.647 km – grenslandenBenin 644 km, Burkina Faso 126 km, Ghana 877 km – kustlijn 56 km
Klimaat: tropisch; heet, vochtig in het zuiden.
Natuurlijke hulpbronnen: Fosfaat, leisteen, marmer, vruchtbare grond
Land gebruik: Landbouwgrond: 38%  permanent landbouwgrond: 7%  permanent weideland: 4%  bos:17% anders:  34%
Geïrrigeerd land: 70  km²
Natuur rampen: De hete, droge harmattan wind kan het zicht reduceren in het noorden gedurende de winter; periodes van droogte
Milieuproblemen: Ontbossing door het afbranden van bos voor landbouwland en het gebruik van hout voor brandstof; water vervuiling met als gevolg gezondheidsrisico’s; toenemende luchtvervuiling in de steden

De bevolking

Bevolkingsaantal: 5.153.088
Leeftijdsopbouw: 0-14 jaar:  45.63% 15-64 jaar:  51.92% 65 jaar en ouder: 2.45%
Bevolkingtoename: 2.6% gegevens van 2001
kindersterfte: 70.43 doden op 1000 levend geborenen gegevens van 2001In vergelijk met NL: 4,37
Levensverwachting: totaal van de bevolking:  54.35 jaar gegevens van 2001In vergelijk met NL = 78,43 jaar
Vruchtbaarheidcijfer: 5.32 kinderen van een vrouw
Verspreiding van AIDS bij volwassenen: 5.98% – aantal mensen met AIDS 130.000 gegevens van 1999Aantal AIDS doden 14.000 in 1999
Nationaliteit: Togolese (meervoud en enkelvoud)
Etnische groepen: Inheemse Afrikaanse 37 stammen; de grootste en meest belangrijke zijn: Ewe, Mina, en Kabre) 99%, Europeanen en Libanezen minder dan 1%
Religies: Inheemse geloven 59%, Christenen 29%, Moslim 12%
Talen: het Frans is de officiële taal en handelstaal, Ewe en Mina (de twee talen in het zuiden), Kabye (soms genoemd Kabiye) en Dagomba (de twee talen in het noorden)
Alfabetisme: definitie: ouder dan 15 jaar en kunnen lezen en schrijven.totaal van de bevolking: 51.7% mannen:  67%   vrouwen37%

 De overheid

Naam van het land: De lange vorm:Togolese Republiek – Republique Togolaise; korte vorm:Togo
Regeringsvorm: Republiek op weg naar een meerpartijen democratie.
Hoofdstad: Lomé
Administratieve indeling: 5 regios: De La Kara, Des Plateaux, Des Savanes, Du Centre, Maritime
Onafhankelijk sinds: 27 april 1960 van Frankrijk onder toezicht van de VN
Nationale feestdag: Onafhankelijkheidsdag, 27 april
Constitutie: Ontwerp voor een meerpartijen democratie, goedgekeurd door de Hoge Raad van de Republiek op 1 juli 1992 en aangenomen door een volksreferendum op 27 september 1992
Uitvoerende macht: Op 5 februari 2005 overleed President EYADEMA aan een hartaanval. De macht werd overgedragen met behulp van het leger aan zijn zoon 39 jarige zoon Faure Gnassingbe die minister van communicatie was.Staatshoofd:  President Faure Gnassingbe Eyadema (sinds 14 april 1967) Geboren in 6 juni 1966.Hij studeerde in Frankrijk aan de Sorbonne Universiteit en haalde een MBA aan de the George Washington University in de Verenigde Staten .De president wordt door het volk gekozen voor een termijn van vijf jaar.De laatste verkiezingen waren op 21 juni 1998 (volgende werd gehouden in 2003) de politieke partij RPT, geleid door President EYADEMA, was de enige partij tot de omvorming naar een meerpartijensysteem in 1991

Regeringshoofd:  Eerste Minister Agbeyome KODJO (sinds 29 augustus 2000) De eerste minister wordt aangewezen door de president
Kabinet:  Raad van ministers aangewezen door de president en de eerste minister

 
Wetgevende macht: Nationale Vergadering van 81 zetels; leden worden gekozen door het volk voor een termijn van vijf jaar. Laatste verkiezingen waren op 21maart 1999.Van de 81 zetels heeft de partij van president EYADEMA er 79, verder zijn er nog 2 onafhankelijke leden.NB: Togo’s belangrijkste oppositiepartij heeft de laatste verkiezingen geboycot omdat zij EYADEMA verwijten dat de presidentsverkiezingen van  1998 gemanipuleerd waren.
Mensenrechten: zie: Amnesty International Mensenrechtenactivisten, onder wie vakbondsleden, studentenleiders en onafhankelijke journalisten, werden willekeurig gearresteerd, getreiterd en bedreigd door de autoriteiten. Er waren berichten over marteling en mishandeling tijdens hechtenis. In juni 2001 werd een gezamenlijke onderzoekscommissie van de VN en de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE) ingesteld om honderden vermeende buitengerechtelijke executies in 1998 te gaan onderzoeken.Togo schaft de doodstraf af Op 23 juni 2009 werd in Togo met een unanieme meerderheid van stemmen in het nationaal parlement, de doodstraf afgeschaft. Hiermee is Togo het vijftiende lid van de Afrikaanse Unie en een van de 94 landen in de wereld dat de doodstraf heeft afgeschaft voor alle misdrijven.Togo voerde de doodstraf al ruim dertig jaar de doodstraf niet meer uit. De laatste executies vonden plaats in 1978 en het laatste doodstrafvonnis werd in 2003 uitgesproken. De afschaffing lijkt een Afrikaanse trend. In april 2009 schafte Burundi de doodstraf af en een aantal andere landen, waaronder Mali, overwegen nu ook deze stap te zetten.
   

 Economie

Economie: 

 

 

 

 

 

Deze sub-Sahara economie is hoofdzakelijk afhankelijk van de landbouw, die voor 65% van werkgelegenheid voor zijn rekening neemt. Nog steeds moeten sommige basis voedselproducten ingevoerd worden. Cacao, koffie, en katoen genereert 40% van de export, waarbij katoen de meeste significante “cash crop” is ondanks de dalende prijzen op de wereldmarkt. In de industriële sector is fosfaatwinning de meest belangrijke activiteit. Togo is vierde grootste producent van de wereld en om geologische reden zijn de productiekosten laag. Het recentelijk geprivatiseerde mijnbedrijf, Office Togolais des Phosphates (OTP), hersteld zich langzaam van de diepe terugval van de wereldprijzen in de beginjaren ’90, maar er is een fikse concurrentie en een teruglopende markt.

Togo dient als een regionaal commercieel en handelscentrum.Togo gaat door met het uitbreiden van een vrijhandelszone (EPZ), waarmee zij in 1989 zijn begonnen. Dit heeft ondertussen ondernemingen aangetrokken uit Frankrijk, Italie, Scandinavie, de VS, India en China en zorgt voor werkgelegenheid voor inwoners van Togo.  Het ontbreken van buitenlandse hulp, de achteruitgang van de financiële sector, tekort aan energie, en de verlaging van de prijzen van de exportproducten verhinderen een goede economische groei; toch, realiseerden Togo 3% groei het BNP in 1999. De overname van het nationale energie bedrijf door een Frans-Canadees consortium in 2000 zal gemakkelijk de energiecrisis verlichten en als de democratisering door zet, zal de buitenlandse hulp ook weer toenemen.

Bruto Nationaal product: $ 7.3 miljard in 2000
Groei Bruto Nationaal product: 3.4% in 2000
Inkomen per hoofd: $1.500 in 2000 – In vergelijk met NL =  $ 24.400 – in 2000
Bruto Nationaal product per sector: Landbouw: 42% industrie:  21%  diensten:  37% in 1997
Bevolking onder de armoedegrens: 32%
Inflatie  consumentenprijzen: 2.5% in 2000
Actuele prijzen Gedurende onze reis zullen wij de prijzen van de dagelijkse levensbehoeften bijhouden.
Werkgelegenheid:  Landbouw 65%, industrie 5%, diensten 30%  gegevens 1998
Budget: Inkomsten: $ 232 miljoen –  uitgaven: $ 252 miljoen
Industrie: Fosfaat, verwerking van landbouwproducten, cement; handwerk, textiel, frisdrank
Elektriciteitsproductie: 92 miljoen kWh
Elektriciteitsproductie: Fossiele brandstof:  97.83%  waterkracht:  2.17%
Elektriciteitsconsumptie: 511.6 miljoen kWh
Elektriciteit – import: 426 miljoen kWh elektriciteit wordt geleverd door Ghana
Landbouw producten: Koffie, cacao, katoen, yams, cassave, koren, bonen, rijst, sorghum; vee; vis
Export: $ 336 miljoen, gegevens van 2000
Exportgoederen: Katoen, fosfaat, koffie, cacao
Export – partners: Nigeria, Brazilië, Canada, Filippijnen in 1999
Import: $ 452 miljoen in 2000
Importpartners: Ghana, China, Frakrijk, Cote d’Ivoire in 1999
Buitenlandse schuld: $ 1.5 miljard in 1999
Geld: Frank CFA    –  een euro is 656 frank CFA per mei  2005
Geldcode: XOF- Communaute Financiere Africaine francs

Diversen

Internet landencode: .tg
Internet providers: 3 in 2000
Internet gebruikers: 10.000 in 2000
Spoorlijn: 525 km
Wegen: 7.520 km waarvan geasfalteerd: 2.376 km
Waterwegen: 50 km – de Mono rivier
Havens: Kpeme, Lomé  

 

Comments are closed.

  • Africa Web TV