Gegevens van Burundi
Geschiedenis | Anders dan de meeste andere Afrikaanse landen was Burundi, toen het gekoloniseerd werd, al een staatkundige eenheid. Het koninkrijk Burundi werd in 1899 toegevoegd aan Duits Oost-Afrika en kwam in 1916 onder Belgisch bestuur. De geschiedenis van Burundi wordt gekenmerkt door veelvuldige wisselingen van politieke elite, waarbij dikwijls sprake was van gewelddadige opstanden (in het bijzonder in 1965, 1969, 1972, 1988 en 1993). Vooral in 1972 is veel bloed vergoten: er kwamen circa 250.000 mensen om. Ongeveer 150.000 mensen ontvluchtten het land, onder meer naar Zaïre en naar Tanzania, waar een grote groep vandaag de dag nog steeds verblijft.
Tussen 1962 en 1993 kende Burundi drie republieken, die elk op onconstitutionele wijze beëindigd werden. In januari 1962 werd Burundi onafhankelijk en won de Union pour le progrès national (Uprona), aanvankelijk geleid door prins Rwagasore, de verkiezingen. In 1976 greep Jean-Baptiste Bagaza de macht (ten koste van Michel Micombero, President van de Eerste republiek), om zelf in 1987 afgezet te worden door Majoor Pierre Buyoya. Deze begon een proces van politieke hervormingen dat in 1992 leidde tot een nieuwe grondwet, de introductie van een meerpartijen democratie en algemene verkiezingen. In de verkiezingen van juni 1993 werd de Hutu Melchior Ndadaye (Frodebu) tot president verkozen, een mijlpaal in de Burundese geschiedenis. Buyoya stapte vreedzaam terug en internationaal bestond hoop dat Burundi het symbool kon worden voor vreedzame democratische transitie in Afrika. Deze hoop vervloog abrupt toen Ndadaye binnen in oktober 1993 werd vermoord, wat leidde tot grootschalige gewelddadigheden en wraakacties tussen de Hutu en Tutsi bevolkingsgroepen Tienduizenden vonden de dood en honderdduizenden vluchtten naar Tanzania en Zaire. Na de moord werd Burundi bestuurd door een reeks van zwakke en intern verdeelde regeringen en de onrust ging voort. In maart 1996 karakteriseerde de VN Speciale rapporteur voor de mensenrechten het conflict als ‘genocide by attrition’. Enkele maanden later greep Majoor Buyoya wederom de macht, waarop de buurlanden sancties afkondigde tegen Burundi. Deze bleven tot januari 1999 van kracht. Nadat tweeënhalf jaar was onderhandeld onder leiding van de voormalige Tanzaniaanse President Nyerere, en na diens overlijden door oud-president Mandela, werd in augustus 2000 het Arusha vredesakkoord getekend door de Burundese regering en alle 17 politieke partijen. Het gewapend verzet van de Forces pour la Défense de la Démocratie (FDD) en de Palipehutu-Forces Nationales pour la Libération (Palipehutu-FNL) nam niet deel aan de onderhandelingen. Op 1 november 2001 trad onder president Buyoya een overgangsregering aan, samengesteld uit bijna alle politieke partijen. Op 1 april 2003 werd hij opgevolgd door de Hutu Domitien Ndayizeye (Frodebu). Op 16 november 2003 sloot ook de “Nationale Raad voor de Verdediging van de Democratie-Strijdkrachten voor de verdediging van de democratie” (Conseil national pour la défense de la démocratie-Forces pour la défense de la démocratie, (CNDD-FDD) zich bij de overgangsregering aan. Alleen de FNL weigert nog altijd de wapens neer te leggen. De transitie periode zal in april 2005 worden beëindigd wanneer de verkiezingen in Burundi zullen zijn gehouden. Na een reeks verkiezingsoverwinningen door de CNDD-FDD in juni en juli 2005 werd Pierre Nkurunziza (18 December 1963) genomineerd als de presidentskandidaat. Op 19 augustus 2005 werd hij gekozen door de leden van het Parlement van Burundi om op 26 augustus in functie te treden als president van Burundi. De CNDD-FDD is een voormalige Hutu-rebellengroepering, die zich heeft omgevormd tot politieke partij De burgeroorlog in Burundi tussen Hutu’s en Tutsi’s heeft de afgelopen tien jaar al aan zeker 300.000 mensen het leven gekost. |
Algemene gegevens
Oppervlakte | 27.834 km2 (0,8 x Nederland) |
Hoofdstad | Bujumbura |
Inwonertal | 7 miljoen (2003, schatting EIU) |
Bevolkingsdichtheid | 251 inwoners per km2 |
Godsdienst | Christelijk (67%, waarvan 62% rooms katholiek), inheemse godsdiensten (32%), islamitisch (1%) |
Taal | Kirundi, Frans |
Nationale feestdag(en) | 1 juli (onafhankelijkheidsdag) |
Klimatologische gesteldheid | Tropisch |
Staatkundige gegevens
Staatshoofd | Pierre Nkurunziza, sinds 26 augustus 2005 |
Vice-president | Frédérique Ngenzebuhoro |
Minister van Buitenlandse Zaken | Térence Sinunguruza |
Minister van Handel en Industrie | Thomas Minani |
Staatsvorm | Republiek |
Parlement | National Assembly bestaande uit 178 leden |
Demografische gegevens
Natuurlijke bevolkingsgroei | 2,2 (1975-2002), 3,1% (2002-2015) |
Geboorten (per 1000 inwoners) | 39,7 (2004, per 1000 inwoners, CIA World factbook) |
Overlijdens (per 1000 inwoners) | 17,6 (2004, per 1000 inwoners, CIA World factbook) |
Levensverwachting | 41,3 jaar (v) – 40,2 jaar (m) (2002) |
Economische gegevens
BBP | US$ 648,5 miljoen (2003, schatting EIU) |
Economische groei | 3% (2003, schatting EIU), -1,3% (2002), 3,6% (2001) |
BBP per capita | US$ 102 (2002) |
Inflatie | 9,3% (2003, schatting EIU), 10,7% (2002) , -1,4 (2001) |
Beroepsbevolking per sector | Landbouw en visserij (92%), industrie (3%), handel en diensten (6%) (1990) |
Werkloosheid | Niet beschikbaar |
Uitvoer | US$ 40,8 miljoen (2003, schatting EIU) |
– belangrijke producten | Koffie, thee, fabrikaten |
– belangrijkste partners | Duitsland, VS, België, Kenia en Rwanda |
Invoer | US$ 139,8 miljoen (2003, schatting EIU) |
– belangrijke producten | Kapitaalgoederen, intermediaire goederen, consumptiegoederen,voedsel |
– belangrijkste partners | België, Kenia, Frankrijk, Tanzania en India |
Valuta | Burundi franc (Bufr) |
Buitenlandse schuld | US$ 1.204 miljoen (2002) |
Debt-service ratio | 37,2% (2000, geen recente cijfers beschikbaar) |
Saldo handelsbalans | US$ 99 miljoen (tekort, 2003) |
Lopende rekening betalingsbalans | US$ 38,4 miljoen (tekort, 2003) |
Ontwikkelingsrelevante indicatoren
Groeisectoren | Koffie en suiker |
Energiesituatie | Elektriciteitsopwekking geheel door geïmporteerde olie |
Human development index | 0,339 (2002, 173e plaats van in totaal 177) |
Human poverty index | 45,8% (82e plaats van in totaal 95) |
Gender-related development index | 0,337 (140e plaats van in totaal 144) |
% inwoners dat leeftijd van 40 niet haalt | 50,5% (2000-2005) |
% volwassenen met HIV/Aids | 6 % (2003) |
Alfabetisering | 43,6% (v) – 57,7% (m) (2002) |
% mensen met toegang tot veilig drinkwater | 78% (2000) |
% mensen met toegang tot essentiële medicijnen | 0-49% (1999) |
% kinderen tot 5 jaar met ondergewicht | 45% (1995-2002) |
Binnenlandse politiek
De belangrijkste partijen in Bururndi zijn het Front pour la démocratie au Burundi (Frodebu-van Hutu origine), Union pour le progrès national (Uprona van Tutsi-origine) en de Conseil national pour la défense de la démocratie (CNDD, hutu gedomineerd) en zijn gewapende vleugel, de Forces pour la défense de la démocratie (FDD). Het leger wordt gedomineerd door Tutsi’s.
Op 1 mei 2003 droeg Tutsi-President Buyoya conform afspraak de macht over aan zijn voormalige Hutu Vice President Ndayizeye. Dit versterkte het vertrouwen in het vredesproces. President Ndayizeye heeft tijdens zijn regeerperiode gezorgd voor een verdere consolidatie en uitbreiding van het vredesproces. De binnenlandse politiek staat aan de vooravond van het einde van de transitieperiode. Een van de belangrijkste verworvenheden onder de regeerperiode van Ndayizeye is de overeenstemming die tussen alle partijen is bereikt over een nieuwe grondwet, overigens na een langdurig onderhandelingsproces o.l.v. Zuid-Afrikaanse vice-president Zuma.. Hierdoor is de weg vrijgekomen voor de organisatie van verkiezingen die inmiddels in volle gang is. Op 22 december wordt een constitutioneel referendum georganiseerd. Daaropvolgend zullen in de periode februari-april 2005 de verkiezingen plaatsvinden op het niveau van de collines, provincies, parlement en senaat en het presidentschap. Ook de veiligheidssituatie in Burundi is verbeterd. In december 2002 hebben drie van de vier grootste rebellengroeperingen overeenkomsten tot staakt-het-vuren getekend met de overgangsregering. Eind 2003 werd een additioneel akkoord gesloten tussen de transitieregering en de CNDD-FDD. Hierdoor kwam aan de grootschalige burgeroorlog een einde. De Palipehutu-FNL van Agathon Rwasa is de enige die buiten alle akkoorden is gebleven. Gevechten tussen het Burundese regeringsleger (gesteund door de CNDD) tegen de FNL gaan onverwijld door, maar beperken zich grotendeels tot Bujumbura Rurale. Tevens is het zo dat de hervorming van de veiligheidssector inclusief de integratie (en ontwapening) van ex-rebellen in een nieuw Burundees leger en politie slechts langzaam op gang komt. De aanwezigheid van diverse gewapende groeperingen al dan niet in daartoe geëigende kampen blijft een bedreiging vormen voor de veiligheid, stabiliteit en de mensenrechtensituatie. Het conflict in Burundi heeft geleid tot grote stromen ontheemden en vluchtelingen. Volgens schattingen zijn er nu ca. 400.000 IDP’s in Burundi, en minstens 500.000 vluchtelingen buiten het land, voornamelijk in Tanzania (N.B. Op een bevolking van bijna 7 miljoen.). Nu de situatie in Burundi zich verbetert wordt een snelle terugkeer van grote groepen vluchtelingen verwacht. Het vredesproces in Burundi, inclusief de verkieizngen, wordt gesteund door de VN-vredesmacht ONUB onder leiding van de Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris Generaal van de VN in Burundi, McAskie. De sociale situatie is nog altijd grimmig. Met name onder de vele interne en externe vluchtelingen is de sociale situatie slecht. Ondervoeding, HIV-besmetting, cholera en andere ziektes eisen hun tol. Ook indien de vrede bestendigd wordt en aan wederopbouw kan worden begonnen zal nog langere tijd humanitaire hulp (w.o. voedsel hulp) noodzakelijk blijven voor grote groepen van de bevolking. MensenrechtenDe bevolking van Burundi bestaat voor 85% uit Hutu’s en 14% uit Tutsi’s. Zie bovenstaande paragrafen betreffende geschiedenis en binnenlandse ontwikkelingen. De meeste mensenrechtenschendingen zijn gerelateerd aan de conflictsituatie. Alle partijen maken zich schuldig aan willekeurig geweld. Er is geen sprake van systematische vervolging van bepaalde bevolkingsgroepen. Wel kan worden gesteld at de Hut’s in het algemeen achtergesteld worden bij de Tutsi’s, zowel waar het gaat om onderwijs als bij het verkrijgen van hogere functies (leger en rechterlijke macht). 1% van de bevolking vormt de Twa (Pygmeeën). Zij ondervinden geen gerichte vervolging, maar worden wel op allerlei terreinen achtergesteld en gediscrimineerd. In Burundi bevinden zich ca. 14.000 kindsoldaten. De mensenrechtensituatie in Burundi blijft slecht. Ca. driekwart van de gevangenen is niet aangeklaagd of veroordeeld. Het justitieel apparaat is onderbezet en etnisch onevenwichtig samengesteld. Willekeurige arrestaties zijn nog altijd aan de orde van de dag. Driehonderd personen hebben in processen van dubieuze kwaliteit de doodstraf gekregen. Tot op heden is geen daarvan ten uitvoer gebracht. In de gebiedenwaar nog wordt gevochten worden de mensenrechten door alle partijen op grote schaal geschonden. De oorlogssituatie heerst daar al onafgebroken sinds 1993 en de economische verloedering draagt ook een steeds grotere steen bij. De slachtoffers zijn vooral te vinden onder alle segmenten van de burgerbevolking. De recente massaslachting op een vluchtelingen kamp van Congolese tutsi’s in Gatumba in augustus 2004 toonde nogmaals aan dat straffeloosheid voortduurt. Van persvrijheid is verbeterd en redelijk vrij. Buitenlands beleid en veiligheidsbeleidBurundi was betrokken bij het conflict in de DR Congo maar heeft zijn troepen, conform internationale afspraken teruggetrokken. De verhouding met DR Congo blijft echter gespannen omdat sprake zou zijn van steun vanuit Kinshasa aan de FNL. Ook andere rebellengroepen kregen destijds hulp vanuit de DRC, maar deze hebben zich inmiddels achter het Burundese vredesproces geschaard. De verhouding met Tanzania is verbeterd. Destijds beschuldigde de Burundese regering de Tanzaniaanse regering herhaaldelijk Hutu-milities (voornamelijk CNDD) in de vluchtelingenkampen te bewapenen en te trainen. In kampen in Tanzania verblijven nog altijd honderdduizenden vluchtelingen. De verhouding met Rwanda is eveneens redelijk goed te noemen, al wordt alom regelmatig gespeculeerd over bilaterale spanningen. Ook in het Oosten van de DRC verblijven sinds 1972 een paar honderdduizend Burundezen, die echter door gevechten in de DRC voor een deel naar Tanzania zijn gevlucht. Dit jaar bevonden zich ook veel Congolese vluchtelingen op Burundees grondgebied naar aanleiding van toegenomen spanningen in Oost-Congo. Een groot deel hiervan is inmiddels teruggekeerd. Het Arusha-vredesproces in Burundi wordt in hoge mate vorm gegeven en waargenomen door het ‘Regionaal Initiatief’ waarbinnen Uganda (voorzitter) Zuid Afrika (facilitator) en Tanzania (mediator) de belangrijkste landen zijn. De Zuid-Afrikaanse Vice-President Zuma heeft ook recentelijk tijdens de onderhandleingen over de machtsdeling en nieuwe grondwet een belangrijke rol gespeeld. Zuid-Afrika is ook de grootste troepenleverancier van ONUB. Daarnaast speelt de Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN een belangrijke politieke rol. |