Gegevens van Equatoriaal-Guinea
Geschiedenis
|
Equatoriaal Guinea was gedurende 190 jaar een kolonie van Spanje. Het verkreeg op 12 oktober 1968 haar onafhankelijkheid. Het land bestaat uit Rio Muni, gelegen op het Afrikaanse vasteland tussen Kameroen en Gabon, en de eilanden Bioko (voorheen Fernando Poo), Annobon (gelegen ten zuiden van São Tomé y Principe) , Coriso en de Elobey-groep (gelegen voor de monding van de Rio Muni).
Tussen 1968 en 1979 werd het land op uiterst dictatoriale geregeerd door Francisco Macias Nguema. In augustus 1979 werd hij met behulp van het leger ten val gebracht door Theodoro Obiang Nguema Mbasogo, die vervolgens als president werd benoemd. De rechtstaat kwam daarmee niet terug. De oppositie kreeg geen kans zich te manifesteren. De Hoge Militaire Raad kreeg in 1981 een aantal leden vanuit de burgermaatschappij. Er werd een grondwet aangenomen waarin politieke pluriformiteit werd gegarandeerd (1991). Echter pas in 1993 werden meerpartijen-verkiezingen georganiseerd. Overigens werd daarbij van kandidaten vereist dat zij tenminste 10 jaar in Guinea Equatoriaal woonachtig waren. Daarmee werd de oppositie de facto buiten spel gezet, immers vele (oppositionele) leiders waren onder het bewind van Macias Nguema naar het buitenland gevlucht. Terugkeer van ballingen naar Equatoriaal Guinea gedurende het huidige bewind geschiedde overigens zeer spaarzaam. In 1995 werd de termijn veranderd in 5 jaar. Sinds 1981 vonden, zonder succes, drie pogingen tot een staatsgreep plaats. Naar eigen zeggen wist de regering in maart 2004 een poging tot staatsgreep vroegtijdig te ontmantelen. Het bestuur van en de politiek in het land zijn vooral in handen van de clan waartoe de president behoort, afkomstig uit Rio Muni. Als gevolg hiervan is in de loop van de jaren de bevolking van Bioko (Bubi) in niet geringe mate gemarginaliseerd. Dit heeft geleid tot etnische spanningen op het eiland. |
Algemene gegevens
Oppervlakte | 28.051 km2 (0,8 x Nederland) |
Hoofdstad | Malabo |
Inwonertal | 490.000 (2003, schatting EIU) |
Bevolkingsdichtheid | 17 inwoners per km2 |
Godsdienst | Voornamelijk christelijk |
Taal | Spaans, Frans, Fang, Bubi, Pidgin Engels |
Nationale feestdagen | 12 oktober (onafhankelijkheidsdag) |
Klimatologische gesteldheid | Tropisch |
Staatkundige gegevens
Staatshoofd | President Teodoro Obiang Nguema Mbasogo (sinds augustus 1979) |
Premier | Candido Muatetema Rivas |
Minister van Buitenlandse Zaken | Pastor Micha Ondo Bilé |
Minister van Economie | D. Baltasar Engonga Edjo |
Staatsvorm | Republiek |
Parlement | Huis van Afgevaardigden bestaande uit 100 direct gekozen leden voor een periode van 5 jaar (verkiezingen eind april 2004) |
Demografische gegevens
Natuurlijk bevolkingsgroei | 2,8% (1975-2002), 2,5% (2002-2015) |
Geboorten (per 1000 inwoners) | 36,56 (2004, per 1000 inwoners) |
Overlijdens (per 1000 inwoners) | 12,27 (2004, per 1000 inwoners) |
Levensverwachting | 50,5 jaar (v) – 47,7 jaar (m) (2002) |
Economische gegevens
Ontwikkelingsrelevante indicatoren
Groeisectoren | Olieproductie, hout, visserij. |
Energiesituatie | Beschikbaarheid van energie beperkt zich m.n. tot de steden. Sinds 1997 is overigens wel een verbetering opgetreden, waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijk gas voor de productie van elektriciteit en wordt kerosine geproduceerd voor de rurale gebieden. |
Human development index | 0,703 (2002, 109e plaats van in totaal 177) |
Human poverty index | 32,7% (54e plaats van in totaal 95) |
Gender-related development index | 0,691 (86e plaats van in totaal 144) |
% inwoners die de leeftijd van 40 niet haalt | 36,4% (2000-2005) |
Alfabetisering (% 15 jr. en ouder) | 76% (v) – 92,8% (m) (2002) |
% mensen met toegang tot veilig drinkwater | 44% (2000) |
% mensen met toegang tot betaalbare essentiële medicijnen | 49% (1999) |
% kinderen tot 5 jaar met ondergewicht | 19% (1995-2002) |
Binnenlandse politiek
De binnenlandse politiek van het land wordt vooral gekenmerkt door de dominante positie van President Obiang en de macht die m.n. zijn clan daar in politiek en bestuurlijk opzicht aan ontleent. De etnische verdeeldheid in het land is aanzienlijk. Verkiezingen zijn niet vrij. De laatste presidentsverkiezingen van december 2002 werden geboycot door de oppositie omdat een deel van hun leiders zich in de gevangenis of in ballingschap bevonden. Deze presidentsverkiezingen leidden tot een grote overwinning van President Obiang die een nieuwe regering benoemde. |
Mensenrechten
De mensenrechtensituatie is slecht. De Bubi’s op Bioko worden bij herhaling dwarsgezeten (razzia’s in 1998), krijgen geen banen etc. De oppositie kan zich niet openlijk manifesteren, ondanks de garanties van de grondwet.
Begin 2002 werd een groot aantal oppositieleden beschuldigd van een poging tot staatsgreep en gevangen genomen. De beschuldigden zijn oppositieleden vooral uit de partij FDR (Fuerza Democratica Republicana). Deze partij wordt gedomineerd door de etnische groep Fang, die door de regering beschouwd worden als een bedreiging. Tijdens een grootschalige rechtzaak op Malabo, – het Malabo proces -, stonden 144 personen terecht en werden 65 van hen schuldig bevonden aan poging tot staatsgreep. Zij werden veroordeeld tot buiten-proportioneel zware gevangenisstraffen. De arrestanten vertoonden tekenen van martelingen. De bewijzen waren onvoldoende voor de veroordelingen. Oppositieleider Juan Ondo Nguema stierf op de dag dat hij veroordeeld werd als resultaat van martelingen. FDR leider Felipe Ondo Obiang stierf in de gevangenis in mei 2003. Naar eigen zeggen wist de regering in maart 2004 een nieuwe poging tot een staatsgreep vroegtijdig te ontmantelen. Verschillende oppositieleden en buitenlanders werden gearresteerd en/of het land uit gezet. Sociale situatieDe sociale situatie in het land is breekbaar. De geletterdheid is, naar Afrikaanse maatstaven hoog. Onderwijs echter wordt vooral vanuit de katholieke kerk gegeven. Gezondheidszorg, op basisniveau, is aanwezig in de steden. De slechte hygiënische situatie in de twee belangrijkste steden maakt echter dat de gezondheidssituatie in die contreien eveneens slecht is. Het platteland echter is vrijwel geheel verstoken van adequate voorzieningen. |
Buitenlands beleid en veiligheidsbeleid
De relatie met de voormalig kolonisator Spanje is in de jaren ’80 en ’90 bekoeld. De door Spanje verstrekte hulp is in de loop der jaren verminderd. Het ‘Malabo proces’ werd scherp veroordeeld door Spanje. Na het wegvallen van de Spaanse ondersteuning zijn m.n. de banden met Frankrijk aangehaald. Frans is sinds 1997 ook officieel de tweede taal van het land.
De EU heeft haar hulp vanaf 1994 opgeschort vanwege de mensenrechtensituatie. In mei 2003 startte de EU een programma om de mensenrechtensituatie te verbeteren. Equatoriaal Guinea is sinds 1983 lid van de Centraal-Afrikaanse Economische en Douane Unie (UDEAC) en in 1984 tot de Bank van Centraal-Afrikaanse Staten (BEAC) toegelaten. Daarmee werd in het land de Franc CFA wettig betaalmiddel. Sinds 1972 betwisten Gabon en Equatoriaal Guinea het potentieel olierijk eilandje Mbanié. De president van Gabon, dhr Omar Bongo, heeft gezamenlijke exploitatie van de olie voorgesteld, wat is afgewezen door Equatoriaal Guinea. In januari 2004 zijn Gabon en Equatoriaal Guinea (schoorvoetend) akkoord gegaan met VN-bemiddeling rond deze kwestie. Ook met Kameroen is een olierijk grensgebied onderwerp van twist. Equatoriaal Guinea en Nigeria hebben in 2000 een overeenkomst bereikt over hun grensconflict. De omwenteling van 1979 werd mede gesteund door Marokko. De banden met dat land zijn sindsdien hecht gebleven. De veiligheidstroepen van de president bestaan uit Marokkanen. Malabo wordt vanuit Zuid-Amerika gebruikt als doorvoerhaven van drugs. De zorg daarover neemt internationaal toe. |