Deel 3

Ruimte als passie Deel 3

door Pieter Kersten

Architectuur

Laat het gezegd zijn. Ik ben een absolute leek op het gebied van uw studie (Dit verhaal werd geschreven voor studenten bouwkunde, zie deel 1) Het enige wat ik in dit opzicht te bieden heb, zijn mijn zintuigen en mijn verwondering. Wanneer ik vrij associeer op de combinatie Sahara en bouwkunde kom ik tot de onderstaande beschouwing. Om met de Koran te spreken: “als u fouten vindt, verbeter deze dan. Slechts één is onfeilbaar, en dat is Allah”.

Het woord ‘Islam’ betekent ‘onderwerping en toewijding’. Het is echter een woord met een dubbele betekenis. In religieus opzicht is het de onderwerping en toewijding aan God. De andere betekenis is de onderwerping en toewijding aan hogere krachten ook die van de fysieke omgeving. Het is bekend dat de profeet Mohammed tegen grote  gebouwen was. Met deze houding sloot Mohammed aan bij het nomadische woestijnleven van de Arabieren destijds. Het woord moskee komt van het Arabische ‘masdjid’ wat ”zich neerwerpen’ betekent. Een moskee is de plaats waar men zich ter aarde werpt voor het gebed. “Bouw uw godshuizen met eenvoud, uw steden met kunst” was het motto. De profeet preekte in de schaduw van de palmbomen en tot de dag van vandaag is de plattegrond van zijn huis het uitgangspunt voor de moskeebouw in de hele islamitische wereld.

Het was de migratie die na de dood van de profeet de islamitische bouwkunst tot haar grote bloei bracht. Elementen uit de Hellenistische-Byzantijnse en Perzische architectuur, maar vooral uit, wat men noemt de ‘Moorse’ kunst’ waren van invloed. De Moorse architectuur hechtte bij het ontwerpen van de verschillende constructies minder waarde aan het bereiken van een harmonisch geheel dat aan de decoraties van het interieur.

Als voorbeeld moge dienen het grote paleizencomplex het Moorse Alhambra in het Spaanse Granada, wat naar mijn mening één, zoniet het mooiste, oudste en best bewaarde voorbeeld van de Arabische architectuur is.  De paleizen zijn steeds verdeeld in drie complexen, waarvan elk een eigen binnenplaats bezit. Eerst komt men in het gedeelte van de ‘méchouar’, in het Alhambra heet dit nu nog ‘Patio del Mexuar’. Hier vonden de openbare audiënties van de sultan plaats. Aansluitend vindt men de vertrekken ‘diwan’ genoemd, waar officiële staatsplechtigheden plaatsvonden. Het derde gebouwencomplex beat de privé vertrekken van de sultan en zijn gevolg.

De naam Alhambra betekent ‘de rode’ omdat het meesterwerk is gemaakt uit de rode aarde van zijn natuurlijke omgeving.

Kijken we naar de moskee van Djenné in Mali, dan zien we hetzelfde verschijnsel. De dorpen in de Sahel worden gebouwd met het leem naast het dorp. Hierdoor ontstaat een gat dat de functie heeft van wateropvang. Het dient als drinkwater voor mens en dier. Ieder jaar worden de huizen aangesmeerd en dus wordt de waterplaats uitgediept. Buiten dit praktisch nut is het gevolg dat het dorp één is met de natuurlijke omgeving. De architectuur van de M’Zab, een streek in de noordelijke Algerijnse Sahara, is op een ongeëvenaarde manier aangepast aan zowel het landschap als aan de traditionele levensstijl van de bevolking. De M’Zab bestaat uit vijf steden: El Ateuf, Bou Noura, Beni Isguen, Melika en de hoofdstad Ghardaía.

Deze vijf steden liggen in een dal van ongeveer zeven kilometer lang dat bijna geheel van de buitenwereld is afgesloten door een grote steriele vlakte. De huizen en de omheiningen zijn gebouwd met de okerkleurige stenen die van de vlakte afkomstig zijn. Als prachtig gekleurde, wonderlijke piramides rijzen de vijf steden op uit deze troosteloze omgeving. Deze stedelijke agglomeratie werd gesticht in het jaar 1011 als toevluchtsoord door de Ibanieten, een volk dat zich in 661 afscheidde van de toenmalige leer van de islam. De M’Zab heeft nu de interesse opgewekt van architecten uit de hele wereld en was de inspiratiebron voor Frank Lloyd Wright en Le Corbusier. Deze laatste ontwierp in 1955 zijn beroemde kerk de Notre-Dame-du-Haut in Ronchamp  (1951-1955) na het zien van de Sidi Brahim moskee in El Ateuf in Algerije waarvan de fundamenten werden gelegd rond het jaar 1155.

Tenslotte

Het thema ‘Schepping, van los zand tot kasteel’ heb ik vluchtig behandeld. Zand is voor de Sahara-nomaden, de Touareg, een dermate weids begrip dat zij er tweehonderd woorden voor hebben. Zand is zo onlosmakelijk verbonden met de Sahara en toch is het zo verschillend. Iedere zandduin die overwonnen moet worden, krijgt in zekere mate iets van een persoonlijkheid. Een zandstorm kan benaderd worden als een vijandig, wreed natuurverschijnsel, maar je kan het ook zien als een beschermde deken tegen de oneindigheid.

Daartegenover is de ‘Schepping’ één, mogelijk verborgen, leidraad van mijn betoog. De Sahara is steeds aan verandering onderhevig door wind, water en zon. Deze woestijn breidt zich elke dag met enkele kilometers uit. Ook de mens verandert de Sahara. De sporen die men achterlaat in het zand, de verlaten forten van het Franse vreemdelingenlegioen, de olie en gaswinning, de wrakken van de gestrande auto’s; alles heeft zijn verloren verhaal. Maar draagt wel bij tot de vormen en kleuren en dus de schepping van de Sahara. Ik heb slechts een vleugje inzicht gegeven in mijn fascinatie. Ik besef dat ik in het laatste deel over de architectuur mij op een gevaarlijk pad begeef. Toch heb ik dit willen doen omdat architectuur een essentieel onderdeel uitmaakt van mijn beeld van de woestijn. Wanneer ik een oase binnen rijd, geeft dat altijd weer een vertrouwd gevoel. Steden, hoe groot en klein ze ook mogen zijn, zijn voor mij een vertrek en aankomstpunt. Daartussen is nog veel te beleven.

 

Pieter Kersten

‘Ruimte als passie’ is geschreven op verzoek van de studievereniging Stylos van de faculteit Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft als bijdrage aan hun jaarboek. Het thema van het jaar 1998 was ‘schepping, van los zand tot kastelen’. Het is in de loop der jaren aangevuld.

Voor verdere informatie over de Sahara kan ik de website van de 153 club aanbevelen.

Related Images:

Deel 2

Ruimte als passie   Deel 2

door Pieter Kersten

Zoektocht naar het onbekende

De Romeinen waren als eerste ‘ buitenlanders’ op de hoogte van het bestaan van die gebied. Meer dan 2000 jaar geleden ondernamen zij al expedities en het is hen ook gelukt de Sahara van noord naar zuid te doorkruisen. Arabische wetenschappers beschikten al ruim duizend jaar geleden over gedegen kennis van veel delen van de Sahara maar hun ervaring drong nauwelijks tot de westerse wereld door. Op wereldkaarten van de achttiende eeuw was het gedeelte waar de Sahara ligt nog niet ingekleurd. Soms werd deze blinde vlek verfraaid met fantasievolle, versierde wezens, die gif en vuur spuwden en vreemde indringers verslonden. Zelfs honderd jaar later, dacht de grote fysisch-geograaf Alexander von Homboldt (1769 – 1859) dat de Sahara een geweldige grote uniforme zandvlakte was.

Vreemd genoeg denken tegenwoordig veel mensen er nog zo over. In 1826 bereikte de Schot Gordon Laing als eerste Europeaan de legendarische woestijnstad Timbouktou. Een jaar later arriveerde de Fransman René Caillie in dit belangrijke karavaanknooppunt aan de zuidrand van de Sahara. De periode van systematisch onderzoek begon pas toen de Duitse ontdekkingsreiziger Heinrich Barth (1821-1865) in 1850 een reis van vijf jaar ondernam naar Noordwest Afrika. De boeken van Barth waren in die tijd bestsellers, maar nu staan ze vergeten in de kelders van de bibliotheken. Velen zijn hen gevolgd, zoals de Nederlandse Alexandrine Tinne. Zij was een opvallend mooie vrouw die in 1869 op 29 jarige leeftijd probeerde de binnenlanden van Afrika te bereiken. De karavaan werd echter in de buurt van de Libische oase Murzuk door een Toearegstam overvallenen volledig geplunderd. De mooie Alexandrine werd gevangengenomen, haar arm afgehakt en van God en iedereen verlaten bloedde zij daar dood. Meer over haar leven is te vinden op de website van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis

Wie over de Sahara spreekt, ontkomt niet aan van de Sahara-kenner bij uitstek Théodore Monod. Deze Franse onderzoeker kwam vanaf 1934 steeds in het nieuws met zijn gedurfde kameeltochten door de meest afgelegen en totaal onbekende delen van de Sahara. Op 12 december 1954 startte Monod een expeditie vanuit de kleine oase Ouadâne in Mauritanië vergezeld van twee lokale mensen en verscheidene rij- en pakkamelen. Hij was van plan om één van de laatste onbekende gebieden te onderzoeken. Wekenlang reisden Monod door niemandsland van de zuidwestelijke Sahara. Overdag sloegen hete zandstormen hem in het gezicht en ‘s nachts was hij blootgesteld aan snerpende kou. Af en toe moesten hij en zijn reismakkers lopen om de kamelen te sparen.

Totaal uitgeput hielden zij zich aan de staarten van de kamelen vast. De kleine karavaan legde 900 kilometer af door een volledig waterloos gebied. Monod deed op deze reis sensationele ontdekkingen. Hij trof midden in de woestijn zeer uitgestrekte, uitgedroogde meren aan, met langs de oevers de overblijfselen van vissersdorpjes. Duizenden, uit bod gesneden harpoenen, lagen verspreid over het woestijnzand. De bodem van het uitgedroogde meer was bezaaid met botten van nijlpaarden, vissen en krokodillen. Théodore Monod stierf op 98 jarige leeftijd op 22 november 2000.

De motieven

Wat zoeken al die woestijnreizigers? Soms gaat het om concrete zaken, zoals de Franse etnoloog en Sahara-kenner Henri Lhote (1903 – 1991), die in het fascinerend boek ‘à la découverte des fresques du Tassili’ (1958) het opzienbarend bewijs levert dat de Sahara eens een vruchtbaar gebied is geweest. Daarvoor verbleef hij zestien maanden met een groep energieke Fransen, op het moeilijk te bereiken Tassili plateau. Zij hebben de duizenden rotsschilderingen van de voorhistorische woonplaatsen geïnventariseerd. Voorstellingen die 8000 jaar teruggaan en een beeld geven van mensen en dieren, taferelen uit het dagelijks leven, dansen en feesten, het geestelijk en religieus leven van volken uit verschillende tijden.

Even twijfelt hij of hij Atlantis heeft ontdekt. Hij schrijft: “Nee, Atlantis hebben we niet ontdekt. Maar we hebben wat beters gedaan: we hebben vastgesteld dat het midden van de Sahara in het jongste stenentijdperk, het Neolithicum, één van de boeiendste woongebieden der voorhistorie moet zijn geweest en dat in die woestijn, vroeger met uitgestrekte weiden en bossen bedekt, een hele reeks beschavingen elkaar hebben opgevolgd, die nu een niet uit een sprookje komen”.

Anderen zoeken de uitdaging meer bij zichzelf. T.E.Lawrence – van Lawrence of Arabia– schreef in ‘ Seven pillars of wisdom’ (1926): “De bronnen van mijn energie dorst ik niet te peilen. Het concept van tegenstellingen tussen lichaam en geest, elementair in de de Arabische zelfverloochening, was voor mij geen enkele hulp. Ik bereikte overgave (voor zover ik die werkelijk bereikte) via een heel andere weg, via mijn besef dat het mentale en het fysieke onafscheidelijk waren; dat ons lichaam, het universum, ons denken en onze gevoelens geconcipieerd waren in en dankzij het moleculaire magna, het universele element waarin vormen als klonten en clusters van gevarieerde dichtheid ronddreven.” Zelf zou ik niet zo ver willen gaan.

Ik kan mij redelijk vinden in de in Parijs geboren Britse ontdekkingsreizigster Dame Freya Stark (1893-1993) die een in een brief aan haar moeder een ironische opsomming gaf van deugden waaraan de ware reiziger moet voldoen, namelijk:

  • Normen accepteren die niet je eigen normen zijn en waarden herkennen die niet je eigen waarden zijn.
  • Te weten hoe je zonder je op te winden domme mensen en ontoereikend gereedschap moet aanpakken
  • In staat zijn jezelf los te maken van je lichamelijke gewaarwordingen.
  • In staat zijn te slapen en te eten als en wanneer het kan.
  • Niet alleen de natuur lief te hebben, maar ook de menselijke natuur.
  • Een onbevooroordeelde, aandachtige en niet al te kritische geest te bezitten- met andere woorden: onzelfzuchtig te zijn.
  • Aan het eind van de dag net zo kalm en goedgehumeurd te zijn als aan het begin.

Ieder reist binnen zijn eigen avontuur. Nogmaals, wat zoeken al deze mensen, en ook ik in de Sahara? De woestijn leert ons hoe weinig men nodig heeft om te leven. Schijnbaar eenvoudige zaken als schaduw, tijd, zout, de dood, waarbij men in het dagelijks leven nauwelijks bij stil staat, krijgen nieuwe waarden. Bij het reizen in de Sahara gaat het om primaire zaken. Één element van groot belang is water. Water is leven.

Water

Water is in de Sahara een geliefd onderwerp; het hebben of juist het ontbreken er van, de smaak, wat je er allemaal mee kunt doe. Het heeft de cultus van goede wijn, geneesmiddel, afkoeling, wat dan ook, water is overleven. De eerder genoemde Théodore Monod schrijft er in zijn boek ‘Méharées’ (1936) het volgende over: “De Sahara is niet een gebied waar het nooit regent; er is geen plek op aarde waar het nooit regent. maar het is een gebied waar regen zelden voorkomt: eens in de tien jaar in In Salah, wat een jaarlijks gemiddelde is van 166 keer zo weinig als Parijs, en dat valt dan in één bui”.

Zelf reden wij van Gao in Mali schuin door naar Tamanrasset in Algerije. Wij hadden vergeefs gezocht naar medereizigers. Aangezien wij deze route al vaker hadden genomen, vertrouwden we op onze ervaring. Wij hadden ons voorbereid op de ongeveer 900 kilometer die de route beslaat, vooral op het ontbreken van drinkwater. De tweede dag begon het te regenen. Die nacht hebben we de auto tweemaal moeten verplaatsen om niet weggespoeld te worden. De derde dag stonden we voor een snel stromende rivier van zeker een kilometer breed.  Na achtenveertig uur was het water zover gezakt dat wij er doorheen konden rijden. Wij waren toch op alles voorbereid, meenden we. Op zich was er niets aan de hand. We hadden voedsel en brandstof genoeg, maar toch waren we overvallen. Onze conceptie over de Sahara klopte niet meer. Weken daarvoor doorkruisten nog vrolijk rivieren in het tropisch regenwoud maar hier waren we van ons stuk gebracht. Hier behoorden wij door het zachte mulle zand te rijden met de spanning om tot aan het chassis er in vast te komen zitten en dan met vijftig graden in de schaduw met zandplaten te sjouwen.

Voor het verdere verhaal: klik hier

Related Images:

Ruimte als passie

Ruimte als passie   Deel 1

door Pieter Kersten

De studievereniging Stylos van de faculteit Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft vroeg mij destijds een bijdrage te leveren aan hun jaarboek. Het thema van het jaar 1998 was ‘schepping, van los zand tot kastelen’. Het verzoek kwam voort uit artikelen en interviews over ons en door ons over reizen in de Sahara.

In deze artikelen pleitte ik steeds voor meer respect voor de lokale bevolking en de natuurlijke omgeving door reizigers uit de westelijke welvarende wereld. Het besef waar je heen gaat, wie je kan en wil ontmoeten, wat je kan tegenkomen, hoort tot een essentieel onderdeel van zo’n reis. Nu, najaar 2002, staan wij aan het begin van deze reis wil ik dit verhaal nogmaals in verkorte vorm vertellen omdat ieder woord vandaag nog geldt.

Deze toekomstige bouwers van cultuurmonumenten namen een gedurfd risico door juist mij te vragen; iemand die op zoek is naar vluchtige verhalen en ongeschreven dichtregels. Is het geen contradictie om mij een bijdrage te laten leveren terwijl ik mij juist heb bekend tot een voorliefde voor het nomadisme en op zoek ben naar ruimte, die steeds weer het gevoel van onzekerheid en nietigheid met zich meebrengt met als ultieme plaats de Sahara die wij nu 22 maal doorkruisten.

De Sahara

Het woord Sahara komt van het Arabische woord ‘Es Sachra’ wat ‘lege verlaten vlakte’ betekent. De oppervlakte van de Sahara is ruim 9 miljoen vierkante kilometer en is daarmee verreweg de grootste woestijn van de wereld. De zandgebieden, Erg genaamd, nemen slechts één vijfde van de oppervlakte in. Grote delen van de Sahara bestaan uit vlaktes met vast verweerd gesteente. Men noemt deze vlaktes ‘Hammada’. Opvallende berglandschappen zijn het in Algerije liggend Ahaggarmassief, ook wel het Hoggargebergte genoemd, met de hoogste top Tahat van 2908 meter en het bergland Tibesti in Tsjaad met de top Emi Koussi van 3415 meter. In de Atacama of in de woestijn van Namibië zijn plekken waar geen enkele vegetatie voorkomt, maar in vergelijking met de Sahara, waar men drie dagen met een afstand van honderdvijftig kilometer per dag reist, is dat niets. De lucht is er zo droog en de temperatuur kan bij de grond oplopen tot boven de zeventig graden terwijl in de schaduw temperaturen van boven de vijftig graden geen uitzondering zijn.

Het beeld dat de Sahara oproept, is zand zover het oog reikt, hitte die de lucht doet trillen, geen water en geen spoor van leven. Kortom, het symbool van onvruchtbaarheid en van vijandigheid tegen het leven.

Maar één nacht verblijven onder de sterrenhemel, met de ongekende stilte en de wetenschap dat in een straal van tweehonderd kilometer geen mens is, is een ervaring die niet in woorden en beelden te vatten is. Waar kan men nog zijn bloed horen stromen, zijn hart horen kloppen, het gevoel hebben zelf het middelpunt te zijn. Toen wij de eerste keer in 1979 de Tanezrouft-woestijn in de Sahara doorstaken – negen honderd volledig vlak en onbegroeid – bekroop mij ‘s avonds een beklemmend onwerkelijk gevoel. De omgeving waar wij ‘s ochtends vertrokken, was identiek aan waar wij nu waren. Alleen de zon had zich verplaatst en er waren 300 kilometer op mijn kilometerteller bij gekomen. Verder was alles gebleven zoals het was.

De volgende dag maakte wij midden op de dag foto’s van de omgeving; nu was zelfs de schaduw verdwenen. De horizon beschreef een ononderbroken cirkel en mijn lichaam vormde het middelpunt van die platte schijf, voor zover het oog strekt.

Bij de wetenschap dat het de Sahara 4.800 jaren heeft gekost om zijn huidige vormen en kleuren te krijgen, beseft men hoe relatief het eigen bestaan is. Een aantal malen hebben wij archeologische resten van een beschaving gevonden. Het onderscheid in de vorm tussen een willekeurige steen en een vuistbijl van duizenden jaren oud is nauwelijks te onderscheiden. maar de emotionele waarde bij het vinden van zulke zaken is des te groter.

Niet iedereen is in staat om de Mount Everest te beklimmen of over oceanen te zeilen, maar de drempel is een aanmerkelijk lager om de Sahara in al haar strengheid en hardheid maar ook haar schoonheid te ervaren. Ik pleit hier geenszins voor de houding van: we kopen een oud autootje en duiken onverhoeds de Sahara in. Ieder jaar weer eist dit gebied slachtoffers. Maar kunnen wij dit de Sahara verwijten? Een aantal malen zijn wij geconfronteerd met ongelukken of vermissingen in de Sahara. In de meeste gevallen zijn deze te herleiden naar slechte of eenzijdige voorbereiding op zo’n avontuur. Sommigen concentreren zich op de techniek, anderen op de verzorging of op de oriëntatie. Veelal wordt er gesproken in termen van een vijandige omgeving waar de meest essentiële zaken ontbreken.

Maar wat is die fascinatie voor een gebied dat hoofdzakelijk bestaat uit zand en stenen?

Voor het verdere verhaal: klik hier

Related Images:

Dit was Europa – Eerste impressie Marokko

Larache, Marokko, zaterdag 12 oktober

Het is 17.00 uur Marokkaanse tijd, 19.00 uur Europese tijd. Over een uur treedt de schemering en zijn de vliegen weg. Afrika en zijn vliegen, we zullen het er nog vaak over hebben. Traditie getrouw hebben wij de kustweg genomen via Sebta en Tanger en zijn neergestreken in het centre d’acceuil et de repos pour des Maroccains immigrés die verwelkomd worden met de tekst ‘bienvenue dans votre pays’. Het is een initiatief van de overheid om binding te houden met de Marokkaanse emigranten.

Kust bij Tanger

Kust bij Tanger

Er zijn gratis warme douches, een schone WC, een speelplaats voor kinderen, een restaurant enz … en dat alles slechts voor 3 Euro per nacht. We weten zeker dat sommigen van onze Marokkaanse vrienden vinden dat wij op een ‘foute’ camping zitten. Maar, praktisch als we zijn, hebben we geen bezwaar tegen sponsoring van onze reis door de koning. Het is hier goedkoop en veilig en als we Allah voor al dit goeds willen bedanken, staat de moskee naast onze Land Rover.

Het wordt onze tweede nacht in Marokko. Marokko geeft ons een ‘thuisgevoel’. We kennen de geuren van de rokende diesels die met moeite de berg opkomen. De jongetjes die toevallig langs komen als je zit te lunchen, een dirham vragen maar ook gelukkig zijn met een snoepje. We snappen de begroetingen, de grappen, het handjes geven en soms een beetje onderhandelen. Alles is bekend en vertrouwd. Het is goed onze Afrikaanse reis te beginnen in Marokko. Wat heeft dit land toch veel te bieden aan de verwende reizigers. Te meer na onze cultuur inname in Spanje, waarvan een summiere weergave terug te vinden is in de vorige reisimpressies.

Vrouwen uit de bergen

Vrouwen uit de bergen verkopen hun waar in Tanger

Ondanks ons heilig voornemen om langzaam te reizen, hebben we Europa verzadigd verlaten. Zo veel cultuur en historie in zo’n korte tijd is als drie keer per week een meer-gangen diner. Het is elke keer genieten maar soms wordt het te veel. Let wel, op geen enkele manier hebben we er minder van genoten.

Steeds meer krijgt ons arbeidsverleden een andere dimensie: de dagelijkse beslommeringen van het werk zakken weg maar de betrokkenheid op het verschijnsel migratie wordt versterkt door het fort Europa te verlaten en in het eerste ‘herkomstland’  van migranten te zijn.

Taxi's in Marokko

Taxi’s wachten op een vrachtje van de verdwenen toeristen

De gang naar het internetcafé is steeds weer een prettige confrontatie met het leven thuis: dat Jeroen en Ingrid een mooie dochter hebben gekregen, dat onze buurman Rob in de Palmstraat een acute blinde darmontsteking heeft gehad en dat Marcel zijn taak als webmaster van clarat zo enthousiast invult. Natuurlijk is ons eerste contact, onze webmaster Rob Koning die wij met e-mails, reisimpressies en foto’s het leven zuur maken.

Related Images:

Alhambra

Bij de ingang van het Alhambra staan de volgende woorden van de Spaanse dichter F. Villaespesa  gebeiteld.

“Hoewel één dag wellicht zelfs de schaduw van deze muren verdwenen zal zijn, haar herinnering is blijvend als laatste toevluchtsoord voor droombeeld en Kunst. 

En de laatste nachtegaal die op de wereld ademhaalt, zal zijn nest bouwen en zal zijn lied als een afscheid laten weerklinken tussen de glorieuze ruïnes van het Alhambra”

Granada, 7 oktober 2002

Als kind had ik een caleidoscoop; een ronde koker met daarin drie spiegels en diverse geometrische figuurtjes in verschillende kleuren. Door een kijkgat zag je de spiegeling van de figuren en als je de koker ronddraaide, veranderde de structuur van het  beeld. Iedereen van mijn leeftijd heeft er wel een gehad of gezien.

Alhambra tuin

Het Alcazaba gezien vanuit de tuin

Nu stonden wij weer met verbazing en verwondering tegenover een indrukwekkend schouwspel van lijnen, vormen en kleuren, soms te groot om het goed te kunnen overzien, soms te gedetailleerd om het te kunnen bevatten, laat staan te beschrijven. We hebben het over het Alhambra in Granada. Het was een hernieuwde kennismaking en in een vorige impressie ruimte als passie hebben wij er al gewag van gemaakt. Wij beperken ons nu tot enkele fragmentarische impressies en ook hier zullen wij het historisch perspectief niet schuwen, alleen al omdat het naadloos aansluit bij de geschiedenis van de moskee van Córdoba.

Wanneer wij over het Alhambra spreken, dan gaat het over een complex van gebouwen en tuinen en parken uit verschillende tijdsperiodes.

Zo is er het Alcazaba; de vesting en het militaire gedeelte.

De Nasridische paleizen, met daarin het Mexuar (de ontvangstruimte), Comares, de privé-vertrekken van de sultan met de troonzaal en de ambassadeurszaal, Leones (het Leeuwenhof) en de baden;

Het koninklijk paleis van Karel de Vijfde; het Generalife: een geheel van tuinen met vijvers, muren, hagen en bogen; en verder talloze poorten, gangen, torens, ruïnes, patio’s en priëlen.

Over elk van deze onderdelen zou men boeken, verhalen en gedichten kunnen schrijven maar daarvoor is het hier niet de plaats en het moment.

paleis van Karel V

Het koninkrijk paleis van Karel V

Het Alhambra is als bouwwerk niet op één bepaald moment in het verleden tot stand gekomen, het is echter het resultaat van driehonderd jaar bouwactiviteiten van moslims die later na de reconquista zouden worden voortgezet door christenen. De islamitische bouwkunst die in het Alhambra op een eigen wijze vorm heeft gekregen had haar oorsprong in Perzië en Noord-Afrika. In 1212 werden de Almohaden verslagen door de gezamenlijke legers van Castilië, Aragón en Navarra, in de slag van de Navas de Tolosa, nabij Bailen, net ten zuiden van de Sierra Morena. Deze nederlaag is van doorslaggevend belang geweest en heeft een grootscheepse terugval van de islamitische macht in Spanje tot gevolg gehad.

Alleen Granada zou als laatste bolwerk nog ruim tweeëneenhalve eeuw in islamitische handen blijven en uitgroeien tot het het glorieuze koninkrijk van de Nasriden, genoemd naar Mohammed-ibn-Ahmar-ibn-Nasr. Tijdens de regering van Yusuf (1333 – 1354) en zijn zoon Mohammed V (1354 – 91) was de grootste periode van bloei. De sultan heerste als absoluut vorst en riep op gezette tijden zijn adviserende raad, de Maylis, bijeen. In Granada werden een aantal typische islamitische gebouwen neergezet: de “Madrasa”, school voor Koranstudie, de “Maristán”, het ziekenhuis, etc. Aan de islamitische macht kwam een einde toen de katholieke koninkrijken Castilië en Aragon zich verenigden onder leiding van Ferdinand en Isabella. De overgave van Granada zou uiteindelijk in 1492 plaatsvinden met de nodige garanties voor de moslims, die later amper zouden worden nageleefd.

Patio de los Arrayanes

Patio de los Arrayanes

Tijdens de regeerperiode van Yusuf I en Mohammed V werd het Alhambra omgevormd tot een echte paleisstad, die voldeed aan de eisen en wensen van de toenemende aristocratische bevolking. Het Alcazaba was een puur militaire versterking gescheiden van de burgerlijke openbare gebouwen en het paleizencomplex van de sultans, het hart van het Alhambra: Comares

De beroemde leeuwenhof vormde het centrale gedeelte van de privé
verblijven van de sultan met aangrenzend de vertrekken die bestemd
waren voor de vrouwen.

De leeuwenfontein

De leeuwenfontein

Related Images:

Cordoba

Het is geen decadente stad, zo’n stad waar door een teveel aan verleden het heden onleefbaar is. Córdoba behoudt zijn oprechte fierheid zonder overdrijving, zij zelf is gemaakt van de substantie van de tijd en de materie van de dromen. Er zijn plekken in de stad die de integriteit van het universum lijken te bevatten, verstopt en intact, schrijft Antonio Muñoz Molina.

Zo goed hebben wij deze stad aan de Guadalquivir nog niet bezocht om tot bovenstaande conclusie te komen. Ook wij zijn onder de indruk van Córdoba en met name de hernieuwde kennismaking met de moskee/kathedraal, die nu Mezquita heet.

De invloeden van de Romeinen met als uitschieter de in Córdoba geboren leermeester van Nero, Seneca (4 – 65 na Chr.), stoïcijns filosoof wiens doctrine door de Andalusiërs eigen is gemaakt, bepalen mede de sfeer. Cordoba was de hoofdstad van de toenmalige kolonie Hispania Ulterior en werd later, onder Augustus de hoofdstad van de Romeinse provincie Beatica.

Toch is de eeuwenoude Arabische aanwezigheid het meest kenmerkend in de binnenstad. Om ons te kunnen inleven, moeten wij even de geschiedenis ophalen. De overheersing begon in het jaar 711 toen Abderramán I, “de immigrant” genaamd, de stad veroverde en een nieuwe periode van luister zijn intrede deed. Deze eerste emir creëerde een sterke centralistische staat die niet gebaseerd was op de Arabische stammenstructuren waarmee hij de weg effende voor zijn machtsopvolgers. Abderramán III maakte een einde aan voortdurende opstanden en riep zichzelf in het jaar 929 uit tot kalief.

Hij had nu de macht over het hele schiereiland en een deel van Noord-Afrika en met hem begon het “Onafhankelijk Kalifaat, Al-Andalus”, een periode van maximale bloei die ongeveer 100 jaar zou duren. Deze bloeiperiode wordt weerspiegeld in de Aljaima moskee waarvan de bouw is aangevangen door Abderramán I in het jaar 756, uitgebreid door Abderramán II (833) en voltooid door de derde (945) en door zijn door zijn zoon Al Hakam II in 961, die ook de magnifieke paleisstad Medina Azahara voltooide waarmee zijn vader was begonnen.

Het Kalifaat desintegreerde door interne twisten in het jaar 1013 en na 1031 ontstond er een lappendeken van kleine onafhankelijke staatjes onder de naam “reinos de taifas”. Één van deze staten was Granada met het Alhambra, waarover wij later zullen schrijven.

Vierentwintig jaar na de beslissende slag van Tolosa nam de Castiliaanse koning Ferdinand III Córdoba in.
Het kalifaat van Córdoba bracht buitengewone en invloedrijke personen voort zoals de dichter Ibn Hazamn (994 – 1064), de filosoof Averoes (1126 – 1198), wiens verhandelingen over geneeskunst, wiskunde en astrologie, maar vooral zijn filosofisch werk Europa beïnvloedde. Ook de medicus en theoloog Maimonides (1135 – 1204) is geboren in Córdoba. Hij is één van de belangrijkste figuren in het Joodse denken aller tijden en de samensteller van een beknopte versie van de Torah. Op zijn drieëntwintigste leeftijd vluchtte hij vanwege de religieuze vervolgingen in ‘Al-Andalus’ naar Fez in het huidige Marokko. Hij stierf in Fusat (Cairo – Egypte) op 13 december 1204.

Bogen

Men waant zich in een palmenbos

Deur

Een van de Arabische poorten

Laten we terug gaan naar de moskee want was de belangrijkste reden om de omweg te maken van Toledo, via Córdoba naar Granada om daar het Alhambra te gaan bezichtigen.
Toen het aantal moslims in Al-Andalus toenam en Córdoba bloeide, was de moskee niet groot genoeg. De ruimte in de San Vincente kerk, die de moslims met de christenen deelden, was door de toename van de geloofsgemeenschappen niet toereikend meer. In de jaren 784-786 kocht Abderramán I de hele kathedraal en bood een genereuze schadeloosstelling in economische en religieus opzicht.
Zoals wij eerder schreven in de bijdrage Ruimte als passie III komt het woord “moskee”  van het Arabische ‘masdjid’ wat ”zich neerwerpen’ betekent en heeft zijn oorsprong in het huis van de Profeet Mohammed. Op vrijdag kwamen de gelovigen in de patio in de open lucht bijeen en werd tussen de palmbomen een rieten dak gehangen ter beschutting tegen de zon. De Arabische stammen hadden nauwelijks een  architectonische traditie in de woestijn.

Kathedraal

De kathedraal in de moskee

Als men nu de ruimte van de moskee van Córdoba op zich laat inwerken, waant men zich in een palmenbos; de slanke gladde zuilen, zijn ruimtescheppend en geven tegelijk een besloten gevoel. Door het boven elkaar plaatsen van de bogen in de gebedszaal was de architect in staat om een ruimte te creëren die transparant en gewichtsloos is. De rode en witte stenen waarvan de bogen gemaakt zijn, versterken het ritme van de pilaren. De bogen komen bij elkaar en vormen een geometrisch spinnenweb. De decoraties zijn somber gehouden en daar waar nodig zoals bij de versiering van de Mihrab, de plaats waar men naar toe knielt, is het een spel van arabesken op blauwe, rode en goudkleurige ondergronden waarmee een symmetrische en periodieke herhaling wordt geschapen van niet te identificeren bloemmotieven. De afmetingen van de moskee van Córdoba bedragen binnenin 130 bij 115 m, zodat het gebouw breder dan lang is en aan de ruimtenormen van de islam voldoet. Er zijn 544 zuilen en 18 pijlers in de gevel van de hof en 44 aan de binnenkant, in totaal 606 dragers.
De toegang tot het gebouw bestaat uit een patio met sinaasappelbomen; het was de plaats van de rituele reiniging voor het gebed.

ida eten

Innemen na zoveel cultuur

koperen klopper

Koperen klopper

Een kruis in de moskee

Een kruis in de moskee

De bovenstaande armzalige en beperkte beschrijving van een gebouw waarvan wij zijn gelijke nog niet hebben gevonden, wordt ons inziens verstoord door de aanwezigheid van de kathedraal die in het interieur van dit magnifieke gebouw is neergezet. De kerk bestaat uit verschillende bouwstijlen maar het groteske van de Renaissance en de Barok voeren de boventoon. Op zich zou deze kathedraal ook een juweel van bouwkunst zijn maar nu te midden van deze verfijnde soberheid en ingetogenheid is het slechts een toonbeeld van arrogant machtsvertoon wat zo kenmerkend is voor het zeventiende-eeuwse katholieke Spanje.

Over ons viel  plotseling een sfeer van herkenning naar de tijd waarin wij nu leven. Nog niet zolang geleden noemde een Nederlands politicus de Islam “een achterlijke godsdienst”.

Waypoint van de camping in Córdoba: 37° 11′ 886 N  –  03° 36′ 713
Op 400 meter links van de ingang van de camping gaat er bus naar de moskee/kathedraal Mezquita
.

Related Images:

Toledo

Tot nu toe loopt onze tocht naar wens. Terwijl ik dit schrijf, onder een bewolkte hemel in de oude stad van El Greco, begint het zachtjes te regenen. Fijne druppeltjes mengen zich met geluid van de rivier de Taag. De hele dag, van Zaragoza, via Madrid naar Toledo is het donker weer geweest maar voor ons was het aangenaam en nieuw. Zo kennen wij de Spaanse hoogvlakte niet, ‘s zomers, snoeiheet en stoppen om snel in een met airconditioning gekoeld wegrestaurant je waterpeil op niveau houden. Nu ging ‘s ochtends even de kachel in de auto aan om onze voeten te warmen.

Toledo

Gezicht op Toledo vanaf de camping ‘El Greco
Waypoint camping ‘El Greco: 39.86530 N – 4.04714 W

De tocht over de Pyreneeën ging vlot met dien verstande dat ook wij ons bijna overleverden aan het verderfelijke koopgedrag waartoe Andorra uitnodigt. Weer nemen wij ons voor om hier niet meer in te trappen. Maar ja, de dieselprijs is goedkoop en de sigaretten ook.

Spanje blijft een mooi en boeiend land waar op iedere tweede heuvel wel een restant staat van een kasteel duidend op een verleden van helden en verhalen. Nu is Spanje een euroland en zijn de helden voetballers van over de hele wereld en de kastelen, voetbalstadions en arena’s, zodat dit land weer iets van zijn oude glorie terug krijgt.

Met extra aandacht volgen wij, gehandicapt door ons gebrekkige Spaans de ontwikkelingen in West-Afrika en met name in Côte d’Ivoire. Alsof wij een vooruitziende blik hebben gehad is dit land niet in onze planning opgenomen. De opstand die daar plaatsvindt, zal zeker repercussies hebben voor de omringende landen en vooral voor Burkina Faso. Meer dan 3 miljoen arbeiders uit Burkina werken in Ivoorkust en in de hoofdstad Ouagadougou zijn al demonstraties geweest vanwege de slechte behandeling van deze migranten, althans zo schrijven de Franse kranten. Frankrijk wordt beschuldigd dat zij het zittende regime steunt en dat wordt niet ontkend; ook al vanwege de grote belangen en de ruim 20.000 Fransen die er wonen.

Straatje Toledo

Straatje Toledo

Als het donker wordt trekken de wolken weg en komen er sterren aan de hemel. Dat zou kunnen betekenen dat het morgen beter weer is. Ondertussen daalt er rust op de camping die vooral bevolkt wordt door taaie grijze tijgers met soms grote campers en caravans. Er zijn er bij die hun armoede tentoonspreiden door achter een overdreven grote camper een klein luxe autootje te hangen om er de boodschappen mee te doen. Zeker de helft van deze moderne nomaden heeft de Nederlandse nationaliteit. Wij vallen niet op alleen de auto wijkt af van het ‘normale’ patroon. De luxe camping ‘El Greco, jawel, ligt aan de rand van het oude centrum van Toledo. Er is een bushalte (bus 7) die je naar het centrum brengt en dat is voor ons een aanleiding genoeg om te besluiten om de volgende dag het stadje met al zijn bezienswaardigheden te bezoeken.

poort Toledo

Poort Toledo

De volgende morgen is het wolkeloos en togen wij naar de middeleeuwse binnenstad, kuieren wat rond, bekijken de vele kerken en de kathedraal (1226 begin van de bouw  – 1493 einde van de bouw) en snuiven de sfeer op van de Griekse migrant, El Greco. Al snel komen wij tot de voor de hand liggende conclusie dat Toledo nu alleszins de moeite waard is om te bezoeken, wanneer het  niet schreeuwend heet is en de toeristen beperkt blijven tot enkele groepen Japanners en de eerder genoemde ‘grijze golf’. Een bezoek aan het internetcafé kon niet uitblijven. Helaas waren wij niet in staat om onze webmail op te halen. Dit baart ons zorgen en als dit zo blijft zullen wij passende maatregelen moeten treffen. Vanmiddag zullen trachten dit proza door te sturen naar onze onvolprezen webmaster Rob Koning en tevens zijn wij dan in de gelegenheid een eenvoudig hapje te verwerken in het historisch centrum van Toledo om zo aan onze culturele en inwendige behoeftes tegemoet te komen.

Related Images:

Ontmoeting met Guy Sauvin

Op zoek naar een woning ontmoeten wij hem op Domaine de Clarat. Gebogen over de kaart van West Afrika en met enthousiasme en niet wars van Afrikaanse humor vertelt Guy Sauvin over het 80.000 hectare groot terrein waarop 300 olifanten leven dat hij in concessie heeft. Het beschermde natuurgebied ‘la forêt des Balé’ ligt in het West Afrikaanse land Burkina Faso bij het dorp Boromo. Vijf jaar geleden reisde hij met een Land Rover door West Afrika om zijn droom te realiseren. “Als je olifanten beschermt, doe je ook iets voor de mens en het milieu”. Op zoek naar een geschikte locatie belandt hij, via Mali, Benin en  Kameroen in Burkina Faso.

Guy Sauvin

Zijn naam is Guy Sauvin. In 1968 was hij Europees kampioen karate. Vanaf 1997 is zijn grote passie de bescherming van olifanten.

Een paar dagen voor onze ontmoeting lezen we in de Franse uitgave van het blad GEO van september 2002 een uitgebreid artikel over Guy Sauvin met als titel “Le samouraï qui voulait sauver les éléphants” – de samourai die de olifanten wil redden. Uit het artikel blijkt dat deze onderneming gepaard gaat met vallen en opstaan, eindeloos veel geduld en liefde voor mens en dier. Kenmerkend voor het realiseren van zijn doel is het respect voor de bewoners van het gebied dat resulteert in het vertrouwen van de dorpsoudsten in zijn idealen. Om de olifanten te kunnen traceren maakt hij gebruik van de ervaring van de oude jagers, die goed op de hoogte zijn  van de praktijken van de stropers. Een indrukwekkende man die zich het lot aantrekt van indrukwekkende dieren.

Als wij in Burkina Faso zijn, zullen wij zeker het wildpark ‘la forêt des Balé’ met het campement ‘le Kaïcedra‘ en de olifanten bezoeken. – Wij deden wat wij ons voorgenomen hadden. Zie: reisimpressies Burkina Faso

Related Images:

Het afscheid

Het Afscheid op vrijdag 13 september 2002
Verslag van Ida : ‘the morning after’

Het is zaterdagochtend, 14 september, Pieter slaapt nog en ik drink mijn eerste kop koffie.

Ik zit een beetje verloren tussen te veel kleine cadeautjes (waarvoor de gulle gevers dachten dat er nog wel een plaatsje in de auto was), mooie kaarten met lieve wensen, tekeningen en stripverhalen.
Vandaag brengen we alles naar Rob, onze webmaster. Hij gaat er iets moois van maken.

Naast de vele cadeautjes is er ook royaal gestort in ons “Afrika fonds” ten behoeve van kleinschalige projecten die wij tijdens onze reis tegenkomen. Over de besteding van het verzamelde bedrag, 1700 Euro, houden wij jullie op de hoogte.

Als iemand mij zou vragen: Hoe was jullie afscheidsfeest, dan zou ik niet weten hoe ik dat in een paar woorden moet vertellen. Een stijlvol versierde zaal met lekkere hapjes, een warm openingswoord, sfeervolle muziek en een prachtige vertolking van Fatima van het lied Aisha, gehuld in Marokkaanse kleding, confronterend en humorvol toneel waarin ons een spiegel werd voorgehouden, maar vooral de aanwezigheid van zo veel mensen die ons een warm hart toedragen.

Buren, familieleden, vrienden, collega’s, leden van de Dutch Land Rover Register, de allochtone contactvrouwen en cursisten van het scholingstraject en last but not least alle vriendinnen van het Buitenlands Vrouwen Overleg, jullie hebben ons een onvergetelijke dag bezorgd. We voelden ons verwend en verlegen met zo veel aandacht, zo veel genegenheid, humor en goede wensen voor onze reis.

Bedankt en we houden contact.

Related Images:

Het vertrek

jordaan

jordaan

14 september 2002

De Land Rover PAMPUS starten. De auto staat voor de deur want gisteren hebben we de laatste zaken ingepakt en getracht om er een logisch plaatsje voor te vinden. Met gepaste zenuwen liepen we door het huis, speurend of we niets al of niet essentieel vergeten waren. Dan is het zondagochtend, 10 uur, het is nog stil in Amsterdam, net zo stil als het is tussen ons. Wij rijden de Palmstraat uit, de Palmdwarsstraat in en nemen de bocht van de Willemsstraat. Voorbij de Willemsbrug zijn we de Jordaan uit en krijgen het eerste ambivalente gevoel van onthechten.

Op weg naar Afrika; voorlopig is dit nog abstract, het is nog een idee waaraan wij ruim 2 jaar gewerkt hebben. De beelden zullen de eerste dagen zo vertrouwd zijn. Al ruim 12 jaar rijden we een paar keer per jaar naar Domaine de Clarat, waar ons optrekje in de Franse Ardèche is gesitueerd. Hierover schrijven we later meer.

Nu we de Jordaan verlaten, Amsterdam uitrijden, gaan we eerst naar Antwerpen, de stad waar Ida geboren is en die zoveel gemeen heeft met Amsterdam. Weer een gevoel van vertrouwdheid dat in hoge mate wordt bepaald door de altijd huiselijke sfeer van de familie Mampuys. Uiteraard eten we er pistolets met veel toespijs en koffiekoeken. Akela – Ida’s moeder – stopt ons vol alsof er in Afrika niets te krijgen is. Wij beloven plechtig voorzichtig te zijn en rijden richting Ardennen. Langzaam dringt het besef door dat we niet alleen naar Afrika gaan maar dat we ook veel achterlaten. Mensen, verbintenissen, ideeën, die een essentieel deel van ons bestaan zijn. Één van de doelen van deze reis is om hiervan los te komen zonder deze te verliezen.
Noem het een vernieuwde start.

Ida en ik wisselen in zorgvuldig gekozen woorden onze gevoelens uit en komen tot het besluit dat bij de reisimpressies op deze website aangegeven wordt wie het geschreven heeft. Uit de vele reizen die wij samen ondernamen, is gelukkig gebleken dat wij situaties verschillend beleven. Reizen is dan ook verfrissend voor een huwelijk van meer dan dertig jaar. Ook hier zijn patronen ontstaan waaraan nieuwe waarden mogen worden toegekend.

Tegelijkertijd met het onthechten vangt het onthaasten aan. ‘Onthaasten’, een modewoord wat kenmerkend is voor onze Westerse samenleving. Deze reis is tijdloos; ‘no hurry in Africa’ stond op mijn vorige Land Rover.

Op 23 mei 1932 schreef de Portugees Fernando Pessoa het volgende over tijd:
‘Ik weet niet wat tijd is.
Ik weet niet wat haar juiste maat is, zo die al bestaat.
Ik weet dat de tijd van de klok een valse tijd is: die deelt de tijd ruimtelijk in, van buitenaf.
De gevoelde tijd, zo weet ik, is eveneens vals: die deelt niet de tijd in, maar onze beleving van de tijd.
De tijd van onze dromen is ook vals; daarin streven wij naar een verlengde, de andere keren naar een verkorte tijd.
Wat wij beleven is overhaast of langzaam, als gevolg van een proces bij het verstrijken van de tijd waarvan ik de aard niet ken.

In Afrika wordt schimpend beweerd dat de Europeanen de klok hebben en Afrikanen de tijd.
Wij hebben de tijd nu we vertrokken zijn; nu moeten we deze invullen.
Of het ons lukt en hoe we van de tijd gebruik maken kan via deze impressies gevolgd worden

Related Images:

  • Nu op Africa Web TV