Deel 2

Ruimte als passie   Deel 2

door Pieter Kersten

Zoektocht naar het onbekende

De Romeinen waren als eerste ‘ buitenlanders’ op de hoogte van het bestaan van die gebied. Meer dan 2000 jaar geleden ondernamen zij al expedities en het is hen ook gelukt de Sahara van noord naar zuid te doorkruisen. Arabische wetenschappers beschikten al ruim duizend jaar geleden over gedegen kennis van veel delen van de Sahara maar hun ervaring drong nauwelijks tot de westerse wereld door. Op wereldkaarten van de achttiende eeuw was het gedeelte waar de Sahara ligt nog niet ingekleurd. Soms werd deze blinde vlek verfraaid met fantasievolle, versierde wezens, die gif en vuur spuwden en vreemde indringers verslonden. Zelfs honderd jaar later, dacht de grote fysisch-geograaf Alexander von Homboldt (1769 – 1859) dat de Sahara een geweldige grote uniforme zandvlakte was.

Vreemd genoeg denken tegenwoordig veel mensen er nog zo over. In 1826 bereikte de Schot Gordon Laing als eerste Europeaan de legendarische woestijnstad Timbouktou. Een jaar later arriveerde de Fransman René Caillie in dit belangrijke karavaanknooppunt aan de zuidrand van de Sahara. De periode van systematisch onderzoek begon pas toen de Duitse ontdekkingsreiziger Heinrich Barth (1821-1865) in 1850 een reis van vijf jaar ondernam naar Noordwest Afrika. De boeken van Barth waren in die tijd bestsellers, maar nu staan ze vergeten in de kelders van de bibliotheken. Velen zijn hen gevolgd, zoals de Nederlandse Alexandrine Tinne. Zij was een opvallend mooie vrouw die in 1869 op 29 jarige leeftijd probeerde de binnenlanden van Afrika te bereiken. De karavaan werd echter in de buurt van de Libische oase Murzuk door een Toearegstam overvallenen volledig geplunderd. De mooie Alexandrine werd gevangengenomen, haar arm afgehakt en van God en iedereen verlaten bloedde zij daar dood. Meer over haar leven is te vinden op de website van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis

Wie over de Sahara spreekt, ontkomt niet aan van de Sahara-kenner bij uitstek Théodore Monod. Deze Franse onderzoeker kwam vanaf 1934 steeds in het nieuws met zijn gedurfde kameeltochten door de meest afgelegen en totaal onbekende delen van de Sahara. Op 12 december 1954 startte Monod een expeditie vanuit de kleine oase Ouadâne in Mauritanië vergezeld van twee lokale mensen en verscheidene rij- en pakkamelen. Hij was van plan om één van de laatste onbekende gebieden te onderzoeken. Wekenlang reisden Monod door niemandsland van de zuidwestelijke Sahara. Overdag sloegen hete zandstormen hem in het gezicht en ‘s nachts was hij blootgesteld aan snerpende kou. Af en toe moesten hij en zijn reismakkers lopen om de kamelen te sparen.

Totaal uitgeput hielden zij zich aan de staarten van de kamelen vast. De kleine karavaan legde 900 kilometer af door een volledig waterloos gebied. Monod deed op deze reis sensationele ontdekkingen. Hij trof midden in de woestijn zeer uitgestrekte, uitgedroogde meren aan, met langs de oevers de overblijfselen van vissersdorpjes. Duizenden, uit bod gesneden harpoenen, lagen verspreid over het woestijnzand. De bodem van het uitgedroogde meer was bezaaid met botten van nijlpaarden, vissen en krokodillen. Théodore Monod stierf op 98 jarige leeftijd op 22 november 2000.

De motieven

Wat zoeken al die woestijnreizigers? Soms gaat het om concrete zaken, zoals de Franse etnoloog en Sahara-kenner Henri Lhote (1903 – 1991), die in het fascinerend boek ‘à la découverte des fresques du Tassili’ (1958) het opzienbarend bewijs levert dat de Sahara eens een vruchtbaar gebied is geweest. Daarvoor verbleef hij zestien maanden met een groep energieke Fransen, op het moeilijk te bereiken Tassili plateau. Zij hebben de duizenden rotsschilderingen van de voorhistorische woonplaatsen geïnventariseerd. Voorstellingen die 8000 jaar teruggaan en een beeld geven van mensen en dieren, taferelen uit het dagelijks leven, dansen en feesten, het geestelijk en religieus leven van volken uit verschillende tijden.

Even twijfelt hij of hij Atlantis heeft ontdekt. Hij schrijft: “Nee, Atlantis hebben we niet ontdekt. Maar we hebben wat beters gedaan: we hebben vastgesteld dat het midden van de Sahara in het jongste stenentijdperk, het Neolithicum, één van de boeiendste woongebieden der voorhistorie moet zijn geweest en dat in die woestijn, vroeger met uitgestrekte weiden en bossen bedekt, een hele reeks beschavingen elkaar hebben opgevolgd, die nu een niet uit een sprookje komen”.

Anderen zoeken de uitdaging meer bij zichzelf. T.E.Lawrence – van Lawrence of Arabia– schreef in ‘ Seven pillars of wisdom’ (1926): “De bronnen van mijn energie dorst ik niet te peilen. Het concept van tegenstellingen tussen lichaam en geest, elementair in de de Arabische zelfverloochening, was voor mij geen enkele hulp. Ik bereikte overgave (voor zover ik die werkelijk bereikte) via een heel andere weg, via mijn besef dat het mentale en het fysieke onafscheidelijk waren; dat ons lichaam, het universum, ons denken en onze gevoelens geconcipieerd waren in en dankzij het moleculaire magna, het universele element waarin vormen als klonten en clusters van gevarieerde dichtheid ronddreven.” Zelf zou ik niet zo ver willen gaan.

Ik kan mij redelijk vinden in de in Parijs geboren Britse ontdekkingsreizigster Dame Freya Stark (1893-1993) die een in een brief aan haar moeder een ironische opsomming gaf van deugden waaraan de ware reiziger moet voldoen, namelijk:

  • Normen accepteren die niet je eigen normen zijn en waarden herkennen die niet je eigen waarden zijn.
  • Te weten hoe je zonder je op te winden domme mensen en ontoereikend gereedschap moet aanpakken
  • In staat zijn jezelf los te maken van je lichamelijke gewaarwordingen.
  • In staat zijn te slapen en te eten als en wanneer het kan.
  • Niet alleen de natuur lief te hebben, maar ook de menselijke natuur.
  • Een onbevooroordeelde, aandachtige en niet al te kritische geest te bezitten- met andere woorden: onzelfzuchtig te zijn.
  • Aan het eind van de dag net zo kalm en goedgehumeurd te zijn als aan het begin.

Ieder reist binnen zijn eigen avontuur. Nogmaals, wat zoeken al deze mensen, en ook ik in de Sahara? De woestijn leert ons hoe weinig men nodig heeft om te leven. Schijnbaar eenvoudige zaken als schaduw, tijd, zout, de dood, waarbij men in het dagelijks leven nauwelijks bij stil staat, krijgen nieuwe waarden. Bij het reizen in de Sahara gaat het om primaire zaken. Één element van groot belang is water. Water is leven.

Water

Water is in de Sahara een geliefd onderwerp; het hebben of juist het ontbreken er van, de smaak, wat je er allemaal mee kunt doe. Het heeft de cultus van goede wijn, geneesmiddel, afkoeling, wat dan ook, water is overleven. De eerder genoemde Théodore Monod schrijft er in zijn boek ‘Méharées’ (1936) het volgende over: “De Sahara is niet een gebied waar het nooit regent; er is geen plek op aarde waar het nooit regent. maar het is een gebied waar regen zelden voorkomt: eens in de tien jaar in In Salah, wat een jaarlijks gemiddelde is van 166 keer zo weinig als Parijs, en dat valt dan in één bui”.

Zelf reden wij van Gao in Mali schuin door naar Tamanrasset in Algerije. Wij hadden vergeefs gezocht naar medereizigers. Aangezien wij deze route al vaker hadden genomen, vertrouwden we op onze ervaring. Wij hadden ons voorbereid op de ongeveer 900 kilometer die de route beslaat, vooral op het ontbreken van drinkwater. De tweede dag begon het te regenen. Die nacht hebben we de auto tweemaal moeten verplaatsen om niet weggespoeld te worden. De derde dag stonden we voor een snel stromende rivier van zeker een kilometer breed.  Na achtenveertig uur was het water zover gezakt dat wij er doorheen konden rijden. Wij waren toch op alles voorbereid, meenden we. Op zich was er niets aan de hand. We hadden voedsel en brandstof genoeg, maar toch waren we overvallen. Onze conceptie over de Sahara klopte niet meer. Weken daarvoor doorkruisten nog vrolijk rivieren in het tropisch regenwoud maar hier waren we van ons stuk gebracht. Hier behoorden wij door het zachte mulle zand te rijden met de spanning om tot aan het chassis er in vast te komen zitten en dan met vijftig graden in de schaduw met zandplaten te sjouwen.

Voor het verdere verhaal: klik hier

Related Images:

Ruimte als passie

Ruimte als passie   Deel 1

door Pieter Kersten

De studievereniging Stylos van de faculteit Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft vroeg mij destijds een bijdrage te leveren aan hun jaarboek. Het thema van het jaar 1998 was ‘schepping, van los zand tot kastelen’. Het verzoek kwam voort uit artikelen en interviews over ons en door ons over reizen in de Sahara.

In deze artikelen pleitte ik steeds voor meer respect voor de lokale bevolking en de natuurlijke omgeving door reizigers uit de westelijke welvarende wereld. Het besef waar je heen gaat, wie je kan en wil ontmoeten, wat je kan tegenkomen, hoort tot een essentieel onderdeel van zo’n reis. Nu, najaar 2002, staan wij aan het begin van deze reis wil ik dit verhaal nogmaals in verkorte vorm vertellen omdat ieder woord vandaag nog geldt.

Deze toekomstige bouwers van cultuurmonumenten namen een gedurfd risico door juist mij te vragen; iemand die op zoek is naar vluchtige verhalen en ongeschreven dichtregels. Is het geen contradictie om mij een bijdrage te laten leveren terwijl ik mij juist heb bekend tot een voorliefde voor het nomadisme en op zoek ben naar ruimte, die steeds weer het gevoel van onzekerheid en nietigheid met zich meebrengt met als ultieme plaats de Sahara die wij nu 22 maal doorkruisten.

De Sahara

Het woord Sahara komt van het Arabische woord ‘Es Sachra’ wat ‘lege verlaten vlakte’ betekent. De oppervlakte van de Sahara is ruim 9 miljoen vierkante kilometer en is daarmee verreweg de grootste woestijn van de wereld. De zandgebieden, Erg genaamd, nemen slechts één vijfde van de oppervlakte in. Grote delen van de Sahara bestaan uit vlaktes met vast verweerd gesteente. Men noemt deze vlaktes ‘Hammada’. Opvallende berglandschappen zijn het in Algerije liggend Ahaggarmassief, ook wel het Hoggargebergte genoemd, met de hoogste top Tahat van 2908 meter en het bergland Tibesti in Tsjaad met de top Emi Koussi van 3415 meter. In de Atacama of in de woestijn van Namibië zijn plekken waar geen enkele vegetatie voorkomt, maar in vergelijking met de Sahara, waar men drie dagen met een afstand van honderdvijftig kilometer per dag reist, is dat niets. De lucht is er zo droog en de temperatuur kan bij de grond oplopen tot boven de zeventig graden terwijl in de schaduw temperaturen van boven de vijftig graden geen uitzondering zijn.

Het beeld dat de Sahara oproept, is zand zover het oog reikt, hitte die de lucht doet trillen, geen water en geen spoor van leven. Kortom, het symbool van onvruchtbaarheid en van vijandigheid tegen het leven.

Maar één nacht verblijven onder de sterrenhemel, met de ongekende stilte en de wetenschap dat in een straal van tweehonderd kilometer geen mens is, is een ervaring die niet in woorden en beelden te vatten is. Waar kan men nog zijn bloed horen stromen, zijn hart horen kloppen, het gevoel hebben zelf het middelpunt te zijn. Toen wij de eerste keer in 1979 de Tanezrouft-woestijn in de Sahara doorstaken – negen honderd volledig vlak en onbegroeid – bekroop mij ‘s avonds een beklemmend onwerkelijk gevoel. De omgeving waar wij ‘s ochtends vertrokken, was identiek aan waar wij nu waren. Alleen de zon had zich verplaatst en er waren 300 kilometer op mijn kilometerteller bij gekomen. Verder was alles gebleven zoals het was.

De volgende dag maakte wij midden op de dag foto’s van de omgeving; nu was zelfs de schaduw verdwenen. De horizon beschreef een ononderbroken cirkel en mijn lichaam vormde het middelpunt van die platte schijf, voor zover het oog strekt.

Bij de wetenschap dat het de Sahara 4.800 jaren heeft gekost om zijn huidige vormen en kleuren te krijgen, beseft men hoe relatief het eigen bestaan is. Een aantal malen hebben wij archeologische resten van een beschaving gevonden. Het onderscheid in de vorm tussen een willekeurige steen en een vuistbijl van duizenden jaren oud is nauwelijks te onderscheiden. maar de emotionele waarde bij het vinden van zulke zaken is des te groter.

Niet iedereen is in staat om de Mount Everest te beklimmen of over oceanen te zeilen, maar de drempel is een aanmerkelijk lager om de Sahara in al haar strengheid en hardheid maar ook haar schoonheid te ervaren. Ik pleit hier geenszins voor de houding van: we kopen een oud autootje en duiken onverhoeds de Sahara in. Ieder jaar weer eist dit gebied slachtoffers. Maar kunnen wij dit de Sahara verwijten? Een aantal malen zijn wij geconfronteerd met ongelukken of vermissingen in de Sahara. In de meeste gevallen zijn deze te herleiden naar slechte of eenzijdige voorbereiding op zo’n avontuur. Sommigen concentreren zich op de techniek, anderen op de verzorging of op de oriëntatie. Veelal wordt er gesproken in termen van een vijandige omgeving waar de meest essentiële zaken ontbreken.

Maar wat is die fascinatie voor een gebied dat hoofdzakelijk bestaat uit zand en stenen?

Voor het verdere verhaal: klik hier

Related Images:

  • Nu op Africa Web TV