Aart van der Heide. Ik zit nu hoog in de bergen in het dal van Paúl op het eiland Santo Antão. Als ik om me heen kijk is alles groen. Gisteren ben ik met de veerboot uit San Vicente hier aangekomen.
De veerboot was vroeger een klein bootje en bijna iedereen werd toen zeeziek. Op de boot zitten veel Kaapverdianen en een enkele toerist. Vlak bij me zit de president. Ik ken hem nog vanuit de tijd dat ik in Praia werkte en hij ambtenaar op buitenlandse zaken was. Hij zit gewoon tussen de andere passagiers en ik geef hem een hand en maak een praatje met hem. Heel anders dan in Mali waar een president reist als een Godheid en zwaar omgeven wordt door het protocol. Als ik aankom in Porto Novo neem ik een busje naar Paúl. Het busje (Aluguer) brengt me helemaal tot hoog in het dal. De eigenaresse is een Kaapverdiaanse met een Nederlandse vader uit Rotterdam. IK word vriendelijk in het Nederlands ontvangen.
Algemene indrukken
Naar aanleiding van mijn eerste artikel over Kaapverdië kreeg ik naast veel positieve reacties ook een verontwaardigde reactie dat ik helemaal niet over de droogte heb geschreven. Ik hoor Kaapverdianen er nauwelijks over praten maar word gealarmeerd helemaal vanuit Nederland. Het klopt dat deze jonge republiek de laatste twee jaar geen regen heeft gehad. Ik heb dat met eigen ogen op het hoofdeiland Santiago kunnen zien. Alles zag er droog uit. Landbouwproductie is al twee jaren minimaal. Het land importeert toch bijna alle levensmiddelen. Groente wordt lokaal verbouwd en de markt in Praia lag vol met allerlei groentes en fruit. In het dal Paúl is alles nog groen en veel water is gewoon condenswater omdat de wolken nog steeds moeten stijgen en hun water dan als condenswater afgeven. Ik heb de persoon die me vol verontwaardiging schreef over de honger vooral in het noorden van Santo Antão beloofd dat ik er heen zal gaan om te kijken. Eind deze week zal ik proberen daar te komen. De verontwaardiging was o.a. dat de regering uit Praia geen enkel hulpprogramma zou hebben. Gisteren tijdens mijn afdaling sprak ik een camponês (boer) erover aan en die zei me: om je hier te redden moet je werken en als je geen werk hebt dan moet je het zoeken. Je kunt ondersteuning van familieleden krijgen. Velen zitten in het buitenland en werken daar om geld naar huis te sturen. Zo sprak ik in de Cova een oude boerin. Zij had 8 kinderen. Twee waren er gestorven. De rest zat verdeeld over de hele wereld om geld te verdienen en dat naar huis te sturen. Een geweldige goede vorm van overlevingsmechanisme. Kaapverdianen in Rotterdam werken hard en maken geen barulho. Ze worden daar de ‘stille emigranten’ genoemd
Landbouw
De terrassen hier staan vol met suikerriet. Het is een heel resistent gewas dat tegen de droogte kan. Je kunt het lang bewaren. Het eindproduct van de melasse wordt gebruikt om grogue of agua dente te maken. Ik probeer na te gaan of de productie van suikerriet ook afnam als gevolg van het uitblijven van de regen en of de grogue-prijzen ook stegen. Dit is een instrument dat we vaak in de voedselzekerheidswetenschapsindustrie gebruiken. We noemen dit dan een proxy-indicator waarmee je trends kunt volgen. In noord Mali gebruikten we de prijzen van kleinvee in droogtetijden. Daar werd in droge tijden kleinvee verkocht om graan in te kopen. Bij dalende kleinveeprijzen weet je dat de behoefte aan granen groot is.
Toerisme
Het toerisme hier is kleinschalig. Veel buitenlanders die hier individueel komen vanuit Frankrijk, België, Duitsland enz. Grote groepen gaan naar Sal of Boa Vista en verblijven twee weken in luxehotels. Ze betalen de all-in prijzen in Europa. Ik zelf geef de voorkeur aan het individuele toerisme omdat je dan overal kunt komen. Je moet dan wel alles zelf organiseren en soms einden met een rugzak lopen. Goed natuurlijk voor je conditie maar ook goed voor de lokale economie.
Mindelo
In Mindelo merkte ik weer zoals in Praia en Tarrafal hoe schoon de straten waren. Bijna nergens afval. Ik heb verschillende mensen daarnaar gevraagd en het antwoord is altijd hetzelfde: goede opvoeding, goede voorlichting o.a. op scholen maar ook de politiek. In Mindelo praat ik daarover met Margaretha. Ik ken haar nog van veertig jaar geleden. Zij had een probleem met mijn toenmalige vrouw. Ik heb haar opgezocht en kreeg zelden zo’n warme ontvangst. Pater Antonio uit Catumbela en pastor Nouh uit Tombouctou leerden mij dat echte godsdienst inhoudt: liefde en vergeving (‘amor e perdão’ ou ‘amour et pardon’). We waren allebei veel ouder geworden. Zij verklaarde mij dat het vooral het werk van de huidige eerste minister was toen hij burgemeester van Praia was. Ik heb overal discussie over de twee partijen die om beurten het land regeren nl. de PAICV en de MPD. Zelf kom ik tot de ontdekking dat zij meer gemeen hebben dan ze verschillen. Ze zijn allemaal Kaapverdiaan. Spreken crioulo. Zijn naar dezelfde liceu geweest. De oude garde van de PAICV hebben de bestrijdingsstrijd in Guinee-Bissau gevoerd. De MPD heeft daarvan optimaal geprofiteerd. In Nederland zou je ze kunnen vergelijken met de PvdA en D66. Sociaaldemocratisch en sociaalliberaal.
Politiek
In mijn gesprekken met het oude kader – allen van de PAICV – wordt er weinig haat tegenover de MPD getoond. Ik heb lange gesprekken met oud-ministers en ook met Mascarenhas, de oud-president van het ICS – Instituto Cabo-verdiano de Solidariedade – het instituut dat veel contacten had met Nederlandse hulporganisaties. Mascarenhas vertelt mij over de vele hulp die net na de onafhankelijkheid vooral uit Nederland kwam. Namen als de Mondlane Stichting, NOVIB, CEBEMO en ICCO vallen veelzijdig. Ook valt de naam van minister Pronk heel vaak. De namen van Luns en Van Der Stoel helemaal niet omdat die in die tijd vooral ‘politiek correct’ waren. Alles wat een beetje links was werd toch verworpen. Jammer dat deze heren nu niet meer het resultaat kunnen zien van hun afwijzende houding, Deze samenleving is goed georganiseerd ondanks de vele problemen zoals de droogte, de grote jeugdwerkeloosheid, de cocaïne-doorvoer. Jan Pronk je politieke drijfveren en motivatie zijn niet vergeten. Chapeau zouden ze in Mali zeggen.
Solidariteit
De jeugd hier is uiterst modern. Overal zie je jongeren met Rasta of heel moderne kapsels. Velen kleden zich als Amerikaanse Afro’s. Allen hebben smartphones met headsets. Ondanks hun onzekere toekomst leven velen van dag tot dag. Het enige wat zeker is dat het iedere dag weer mooi weer is. Wel willen ze allemaal naar Europa of Amerika. Velen zijn goed opgeleid en zijn harde werkers. Europa laat ze toch toe zeg ik heel gemotiveerd. Het zijn goede vakkrachten en allen sturen ze geld naar familie in Kaapverdië. Op de veerboot zie ik ook alleen maar goed geklede Kaapverdianen. Uiterst modern. In Praia kom ik nog veel solidariteitsorganisaties tegen die bijvoorbeeld straatkinderen willen helpen of bijvoorbeeld SOS-kinderdorpen ondersteunen. Veel ouderen ondersteunen deze organisaties. Helaas, de jongere generatie is met geheel andere zaken bezig. Bijna niemand van hen kent nog de oude situatie zoals ik die in de jaren zeventig van de vorige eeuw aantrof. In Praia en ook in Mindelo tref ik veel minder de cultuur van Doutores of Doutoras aan. De elite dus. Dat waren in 70er jaren vooral de hogere functionarissen die je in restaurants een banaan met mes en vork zag eten. De nieuwe rijken zijn vooral de handelaren (comerciantes) of de rijke emigranten. Behalve bij de oud-bestuurders – ik heb verscheidene oud-ministers ontmoet en gesproken – die allen eenvoudig leven en ontzettend veel kennis hebben, heb je ook een groep van nieuwe rijken die vooral hun rijkdom willen tonen. Dure wagens en grote huizen. De oude elite zonder kak zet zich nog volop in voor allerlei solidariteitsactiviteiten. Hun geëngageerdheid is nog volop levendig. Dat voelt voor mij goed aan.
In het dal van Paúl ontmoet ik ook weer Alfredo o Alemã (Alfred de Duitser). Hij woont hier al 30 jaar. Hoogopgeleid aan de beste Duitse universiteiten als geograaf kun je van hem veel horen en leren. Ik vraag hem naar de droogte, de economie, het onderwijs, de landbouw en natuurlijk de emigratie. Hij geeft gedegen analyses. Is voorzichtig positief en geeft eerlijk toe dat er veel vooruitgang is. Die jongens en meisjes van de PAICV hebben na de onafhankelijkheid heel hard gewerkt en veel bereikt. De huidige regering ook maar dan wel op een andere wijze met een andere ideologie. Wel geeft hij toe dat veel mensen boven hun stand leven. Hij is somber over de landbouw. Het moderne Kaapverdië moet wel importeren.
De toekomst
Ja die is zoals overal in de wereld onzeker. Het toerisme kan veel bijdragen maar de kenniseconomie, dus vooral de dienstverlening, zal toch de economische vooruitgang moeten bewerkstelligen. Goed technisch maar ook wetenschappelijk onderwijs zal de motor moeten zijn. Het opleiden van slimme en onafhankelijk denkende creatieve mensen. Overal hoor ik dat het onderwijs goed is. Wel kwam ik onderweg bedelende mensen tegen. Ik denk dat het feit dat wij uit het rijke westen komen en zij arm zijn dit uitlokt. Ik besluit daaraan niet mee te doen.
Alles bij elkaar genomen ben ik heel tevreden met wat ik zie en meemaak. Een goed georganiseerde maatschappij maar met veel problemen. Kaapverdianen zijn creatief. Hebben altijd hun problemen zelf weten op te lossen. Wij kunnen hen bijstaan en helpen. Dit noem ik echte solidariteit.
Droogte
Vanmiddag ga ik naar een droogtegebied waar volgens mijn contact in Nederland totaal geen hulp wordt geboden. In mijn werk in andere landen gebruiken wij het begrip ‘coping strategies’. Kijken hoe de bevolking zich hier redt. Trouwens, mijn bron in Nederland is zijn hele leven werkzaam geweest in de hulpindustrie. Ik heb veel en vaak voor hen gewerkt. Zit het in zijn genen of is het echte betrokkenheid of gewoon pronken? Ik kwam eerst terecht in Fontainhas. Een prachtig dal waar de teruggekeerde emigranten prachtige huizen hebben gebouwd. Daarna naar Garça. Ook hier prachtige nieuwe huizen.
Mijn vraag was hoe de droogte het leven heeft beïnvloed. Zij die te eten hebben, hebben of een baan of hebben familie die in het buitenland werkt. Ondanks het feit dat het twee jaar niet heeft geregend zie je overal terrassen met mais, suikerriet of andere gewassen. Het water komt vanuit de hoge bergen en wordt op ingenieuze wijze gewonnen en via allerlei irrigatiesystemen naar beneden geleid. Zij die arm zijn hebben niets en dus ook weinig te eten. Dit zijn vooral alleenstaande ouderen die geen of arme kinderen hebben. De regering heeft een bijstandsprogramma waar men via het gemeentehuis vouchers kan krijgen en daarmee in winkels eten kan kopen. Goed initiatief maar het programma is te klein en niet iedereen die het nodig heeft kan hiervan profiteren. In Nederland ga je dan naar de voedselbank maar die heb je hier niet. De president is op dit moment op bezoek en onderzoekt op dit moment de situatie. Of hij dit professioneel kan uitvoeren is de vraag. Normaal doe dit met mbv uitgebreide assessments die objectief uitgevoerd worden. M.i. zou de regering de rijke Kaapverdianen en de emigranten met hun mooie huizen via een solidariteitsfonds kunnen betrekken. Alles wat de rijken geven kan dan aangevuld worden door de regering.