Kaapverdië nu!

Kaapverdië nu!

Aart van der Heide. Als ik aankom op het vliegveld van Praia staat Carlos Reis me al op te wachten. Het vliegveld is goed georganiseerd en heel schoon. Hij brengt mij naar zijn huis waar ik logeer en ga direct slapen want het is 1.00 uur ’s nachts.

Zijn huis staat in de nieuwe wijk Palmerejo. Toen ik in Cabo Verde werkte (1977-1979) was hij minister van onderwijs. Ik werkte toen op zijn ministerie.

Ik ben hier gekomen om een verhaal te schrijven over de coöperanten. De vele vrijwilligers uit Europa en Amerika die hier kwamen werken net na de onafhankelijkheid en die de jonge PAIGC-regering wilden ondersteunen bij het opbouwen van de nieuwe samenleving. Cabo Verde had in 1975 zijn onafhankelijkheid van Portugal gekregen na een jarenlange bevrijdingsstrijd in het buurland Guinee Bissau. Portugal werd zelf bevrijd van een fascistische dictatuur. Hoe moet je dit onderwerp onderzoeken? Carlos vertelt mij over de bevrijdingsstrijd. Ook vertelt hij mij veel over het gedachtegoed van hun leider Amilcar Cabral. Ik lees ook het boek De Vinger op de Zere Plek: Zuidelijk Afrika! over hoe in Nederland allerlei comités deze bevrijdingsbewegingen zowel politiek als financieel ondersteunden. Het boek noemt een aantal namen van mensen die ik ook nog ken uit die tijd. Het Angola Comité bijvoorbeeld die de actie ‘koffie uit Angola’ organiseert. Ook hoe zij samen met de AABN de Nederlandse politici probeerden te interesseren. Als Nederland mogen we echt trots zijn op deze comités. Ze hebben ontzettend veel gedaan en bereikt. Jammer dat deze mensen nooit een lintje hebben gekregen. De actie tegen Shell die olie leverde aan Zuid-Afrika wordt in detail beschreven. De familie Oranje is grootaandeelhouder van Shell en oud-minister Luns was fel tegen deze acties en vaak boos.

Opbouw na onafhankelijkheid
Kaapverdië is arm maar goed georganiseerd. Praia is een grote stad geworden. Als ik Pedro Pires – hij was na de onafhankelijkheid eerste minister en daarna president – ontmoet zeg ik hem dat hij met zijn eerste regering de basis heeft gelegd voor dit goed georganiseerde land. Ik heb een lang gesprek met hem. We praten over de eerste jaren van de onafhankelijkheid. Carlos Reis geeft me een exemplaar van zijn nieuwste boek dat ‘Onderwijs in Cabo Verde’ heet. In dit boek probeert hij een geschiedenis weer te geven van hoe het onderwijs is georganiseerd. Hij probeert duidelijk te maken hoe dit beleid of opbouw bewust het gevolg was van de politiek die de PAIGC had uitgestippeld. Ik heb van 1977-1979 gewerkt op zijn ministerie. Wij hielden ons bezig met het opzetten van schoolkantines. Een studie die ik toen heb gemaakt ‘nutrição escolar’ had hij als annex toegevoegd in zijn boek. We hadden op 2 grote eilanden de ondervoeding van leerlingen gemeten maar ook een analyse gemaakt van wat de kinderen thuis aten.
Pedro Pires noemde de coöperanten ‘vrijwilligers’ die niet alleen lacunes opvulden maar ook iets complementair konden toevoegen. Ik herinner me nog dat er allerlei coöperanten rondliepen. Artsen, architecten, landbouwkundigen, dierenartsen, verpleegsters, leraren enz. Het feit dat de oud-minister mijn studie nu nog publiceert gaf me al een gedeeltelijk antwoord op mijn vragen. Wij waren solidair, werkten hard maar genoten ook van de vele goede dingen. Vanuit Nederland werden we o.a. door de Mondlane Stichting gerekruteerd. We waren jong, we hadden een goede opleiding en we waren ook gemotiveerd. Ook dachten we de wijsheid in pacht te hebben.

Paradijs
Nu heeft Kaapverdië geen coöperanten meer nodig. Er zijn 6 universiteiten. Carlos Reis vertelt me daarover. Volgens de UNESCO zou Kaapverdië maar één universiteit nodig hebben. Wel is er een gebrek aan goed technisch onderwijs. Ik kom in contact met een organisatie die geld inzamelt om armlastige leerlingen een beurs te geven om technisch onderwijs te volgen. Ik besluit om donateur te worden.
Waarom is dit land dan voor ons een paradijs? Gewoonweg omdat het een prachtig land is en de organisatie van alle diensten goed is. De mensen zijn vriendelijk. Het openbaar vervoer is goed georganiseerd. Overal kun je in goedkope restaurantjes voor weinig geld een goede maaltijd krijgen enz.
Kent het land dan helemaal geen problemen? Natuurlijk wel. Grote werkeloosheid onder jongeren. De ideale ligging is een paradijs om cocaïne naar Europa te smokkelen. Nog veel armoede onder de gewone mensen. Maar er is geen honger meer. De ondervoedingscijfers van kinderen van minder dan 5 jaar oud is ook laag. Helaas kan ik daarover geen goede statistieken vinden.

Kanker
In de hoofdstad Praia ontdek ik dat veel sterfgevallen door kanker worden veroorzaakt. Het is de tweede doodsoorzaak na hart- en vaatziekten. Veel mensen met wie ik gewerkt heb zijn gestorven aan kanker of hebben het nu. Ik besluit om dit te gaan onderzoeken. Ik krijg steun van Carlos Reis en Pedro Pires want die hebben ook het vermoeden dat er een relatie kan bestaan tussen de import van voedsel dat chemisch bewerkt is en het voorkomen van kanker. Het kunnen ook gewoon welvaartsziekten zijn. Ik benader een aantal studiegenoten van me (een toxicoloog en een bestrijdingsmiddelendeskundige) die me duidelijk maken eerst een goed onderzoeksprotocol te maken en daarna een goede statistische analyse uit te voeren. Via de dochter van Carlos Reis, zij is farmacoloog, kom ik in contact met ERIS, een onafhankelijk instituut dat de relatie tussen voeding en gezondheid onderzoekt. Uit Nederland hoor ik dat die relatie erg onwaarschijnlijk is maar ik onderzoek het. Ik leerde vroeger op de lagere school ‘Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede’. Dat ga ik dus nu doen.

Meerpartijendemocratie
Het goede van dit bezoek is dat ik zie hoe goed dit land zich heeft ontwikkeld ondanks de vele problemen die ze nog hebben. Ze hebben nu ook een meerpartijendemocratie. Ingevoerd na de val van de muur van Berlijn zoals in de meeste Afrikaanse landen gebeurde. Ik constateer dat de PAIGC goed werk heeft gedaan. Ze hebben de basis gelegd voor de hedendaagse situatie. De huidige eerste minister wil 45.000 banen scheppen voor jonge mensen door o.a. privé investeringen te stimuleren en bedrijven te helpen. Ik twijfel daaraan. Vele Kaapverdianen leven en werken in het buitenland en helaas hebben al die landen hun grenzen nu gesloten. Behalve dan voor geschoold personeel. Kaapverdië heeft nu goed onderwijs. Ik zeg tegen alle jonge Kaapverdianen een goede opleiding te volgen, vooral technische, en daarbij ook vreemde talen te leren. De burgemeester van Rotterdam komt binnenkort hier zijn vakantie doorbrengen. In zijn stad leven en werken meer dan 20.000 Kaapverdianen. Onlangs werd ik uitgenodigd voor een panel tussen een aantal van hen en Aboutaleb, de burgemeester. ‘Zorg dat je een goede opleiding krijgt,’ zei hij, ‘technisch, mbo of hoger.’ Ik herhaal dat.
Aboutaleb vertelde ook het volgende verhaal: Een Nederlander van buitenlandse afkomst wilde een vrouwelijke arts om zijn vrouw in het ziekenhuis te onderzoeken. Die was er niet. De imam zei toen: een reden om je dochters te laten studeren!

Ik zie overal dat er hard gewerkt is maar er blijven nog veel problemen over om op te lossen.