Jan van Maanen. Na de overname door Sissoko (beschouwd door velen als een grap) van het presidentsambt van Jomav op 27 februari, was de lol er snel af. Meteen de volgende dag al ontsloeg Sissoko eerste minister Aristides Gomes vanwege diens vijandige opstelling en benoemde Nuno Nabiam, de man die hem de dag ervoor illegaal had aangesteld als president, tot nieuwe eerste minister. Een pracht voorbeeld van handje klap politiek.
Korte inhoud van het voorafgaande: Op 29 december werd de tweede ronde van de presidentsverkiezing gehouden. Op 1 januari was de voorlopige uitslag van de Verkiezingscommissie (CNE): Umaru Sissoko Embalo (USE) won met 53,5% tegen Domingos Simões Pereira (DSP) met 46,5%. DSP tekende onmiddellijk protest aan bij het Supremo Tribunal ivm gepleegde fraude en overlegde bewijs. Het Supremo vond het bewijs voldoende reden voor een nader onderzoek en vroeg documenten op bij de CNE. Die kon/wilde de CNE niet overleggen. Pas na veel touwtrekken kwamen er onvolledige documenten. Het Supremo was daar niet tevreden over en vroeg om volledige openheid van zaken. Het ging voornamelijk om door de CNE uitgetikte kopieën van de aktes die opgemaakt waren bij de regionale telling van alle stembusuitslagen. Het Supremo eiste de originele aktes en niet de (door de CNE gemanipuleerde?) kopieën. Net voordat die boven tafel kwamen riep Sissoko zichzelf uit tot president (voelde hij nattigheid ?) en legde de eed af bij de vice-voorzitter van het parlement Nuno Nabiam. Inmiddels schreven we eind februari en hoe nu verder?
Op maandag werd een nieuwe regering voorgesteld, bestaande uit MADEM-G15, PRS en APU-PDGB aanhangers. Opvallend te zien dat een partij als de PRS, die bij de parlementsverkiezingen van maart 2019 gehalveerd werd (van 40 naar 21 zetels), in minder dan een jaar weer helemaal terug bij de macht was. Wat hier knelt is dat de Nabiam regering geen meerderheid in het parlement heeft. De regering van Aristides erkent de overname niet. De zelfbenoeming van Sissoko was illegaal dus al zijn volgende daden zijn dat ook, zo is de redenering. Op maandag en dinsdag bleven de ministeries dicht. Bissau-Guinese soldaten bleven de gebouwen bezetten en lieten niemand naar binnen. Op dinsdagmiddag liet Nuno Nabiam weten dat het op woensdag weer ‘business as usual’ zou zijn en riep de ambtenaren op terug naar hun werkplek te komen. Die oproep werd snel gevolgd door een reactie van de Aristides regering: ambtenaren blijf thuis totdat de situatie weer zijn legale vorm heeft genomen, met andere woorden, als de macht terug is bij de legale (meerderheids)regering van PAIGC en coalitie. Beide oproepen hadden succes, de helft van de ambtenaren (met Sissoko/Madem simpatieën ?) meldde zich op de ministeries. Ook had er mee te maken dat de ambtenarenbond een staking had aangekondigd. Dit was niet tegen de illegale politieke situatie maar i.v.m. een slepend arbeidsgeschil met opvolgende regeringen.
Op 5 maart werden de residenties van (ex-?) ministers van de regering Aristides bezocht door gewapende groepen militairen. Een bekende blogger heeft het over de intimidatie en dictatuur van ‘narco-militaire’ groepen. Het land begint af te zakken naar een bedenkelijk niveau. Vanuit het buitenland (Portugeestalige pers) komen alleen maar berichten dat ze het niet eens zijn met wat er in Guinee-Bissau gebeurt. Boven de Pyreneeën (ook in Nederland) schijnt men geen notie te hebben van de staatsgreep in Guinee-Bissau (met uitzondering van deze site Afrika-Nieuws.nl)
Op 5 maart waren ook de nationale radio en TV weer in de lucht, met de aantekening dat de directeuren van de TV en de nationale radio ontslag hebben genomen. Ergens op een site was te lezen dat het uitzenden weer ‘in alle vrijheid’ gebeurde. Een gotspé. Persvrijheid voor overheidsmedia onder Sissoko? Reken maar van niet !
Op 6 maart verklaart het leger dat ze NIETS te maken hebben met de zogenaamde staatsgreep van Sissoko en dat resulteerde meteen de volgende dag in een blije reactie van eerste minister Aristides Gomes. Aristides vroeg in een brief aan het leger om hulp, om samen met de ECOMIB (de CEDEAO militairen) het presidentiële paleis, het regeringspaleis (het gebouw met 6 ministeries) en alle andere ministeries te ontdoen van ‘niet-constitutionele’ elementen. Daarnaast vraagt hij om de terugtrekking van alle mannen in uniform bij het parlement en het Supremo Tribunal en hij vraagt of het leger de nu wettige interim president (Cipriano Cassama) en andere legale gezagsdragers te beschermen. Hij vraagt of die ‘operatie’ onmiddellijk kan plaatsvinden zodat op maandag 9 maart de constitutionele orde weer bestaat. Om e.e.a. te bespreken nodigt Aristides de chef staf van het leger uit voor een vergadering op zondag 8 maart, om 12.00 uur in de residentie van interim president Cipriano. De chef staff van het leger kwam niet naar die vergadering.
Op 7 maart laat de CEDEAO aan eerste minister Aristides Gomes weten dat er op 9 maart, op verzoek van de VN, een zware CEDEAO delegatie zal arriveren om te bemiddelen. De andere eerste minister, Nuno Nabiam laat onmiddellijk weten dat de CEDEAO delegatie niet welkom is en laat tegelijk weten dat de CEDEAO militairen (de ECOMIB) die in Bissau gelegerd zijn, niet meer nodig zijn en per eind maart moeten vertrekken. Daarmee trekt Nabiam ook een lange neus naar de UN Veiligheidsraad die dus op die missie heeft aangedrongen.
Naar verluid heeft de Centrale Bank (de BCEAO, van de CFA) alle overheidsrekeningen geblokkeerd totdat er weer een wettige regering is.
Op 9 maart stuurt eerste minister Aristides een lange brief (4 kantjes) naar de Secretaris generaal van de UN, António Guterres. De brief is een schreeuw om hulp en vraagt om maatregelen tegen de verantwoordelijken van deze staatsgreep en tegen drugshandel. Hij vraagt om sancties tegen de verantwoordelijken in het leger die deze situatie mede mogelijk hebben gemaakt en juridische en technische hulp om de ware uitslag van de verkiezingen boven water te krijgen.
Wordt vervolgd.