Casamance
Kafountine Casamance – Senegal 14 december 2002
Spelevaren
Naamloze kreken die uitmonden in brede verbindingen met de zee zijn de wegen die de dorpen op de eilanden met elkaar verbinden. Het stille water komt in beweging wanneer een kano, gemaakt van een boomstam, zacht langs de mangrovebossen vaart. Soms springt er een vis boven het water op zoek naar insecten en soms wordt deze stilte wreed verstoord door het harde geluid van de veertig pk motor die onze piroque voortduwt. Wij zijn op weg naar het ‘vogeleiland’. Een eiland in de delta waar de duizenden pelikanen, aalscholvers, ibissen, lepelaars, flamingo’s en andere voor mij onbekende gevleugelde vrienden huizen.
Om hier te komen vertrekken wij uit Kafountine met twee auto’s, volgen een piste, die steeds kleiner en smaller werd. Onder een boom worden de auto’s geparkeerd en gaan wij te voet verder, bepakt met rugzakken waarin voedsel, water en koud bier zit. Het pad volgt een smalle dijk, die alleen begaanbaar is met laag water, en na enkele kilometers bereiken we het het dorp Castel. Al snel worden wij ontdekt door de kinderen en de vele uitgestoken handjes zijn bedoeld om vast te houden tijdens de verdere wandeling in het dorp.
In de schaduw van een reusachtige Mangoboom kunnen wij uitrusten en zijn wij het speeltuig van de kinderen.
Na enig moment wordt een hut voor ons in gereedheid gebracht waar wij kunnen genieten van de rust en onze lunch. Binnen hangt het portret van de politieke leider van Senegal met symbolisch een klok voor zijn hoofd alsof zijn uren zijn geteld. Omdat er gewacht moet worden op een geschikt tij om te gaan varen, worden wij bij grote uitzondering geleid naar de heilige boom van het dorp. Deze enorme kapokboom doet dienst tijdens de vele rituelen die de Diola’s kennen.
Dan wordt het tijd om afscheid te nemen van de kinderen en mee te gaan met Augustin, onze gids en stuurman van de piroque. Weer worden er te veel meters afgelegd, vooral voor diegenen die de zware motor moeten dragen. In een modderige kreek ligt de boot op het droge. Na lang trekken, duwen en zwoegen, krijgen wij het zware ding vlot. Maar daarna is het alleen maar genieten.
Augustin is een man zonder veel woorden: van tijd tot tijd wijst hij naar de mangrovebossen om ons opmerkzaam te maken op soms bontgekleurde vogels. Behendig manoeuvreert hij de boot door de smalle kreek. Als hij in open water komt, gaat het gas open en schieten wij in de richting van het vogeleiland. Daar gekomen gaat de motor uit om de vele broedende dieren niet te storen. Met open mond vergapen wij ons aan de samenleving op dit eiland. Langzaam varen wij er een paar keer om heen en keren tevreden en onder de indruk terug naar ons dorp.