Gegevens van Somalië,
Somaliland en Puntland
Geschiedenis
De inwoners van Somalië, die het land sinds ± 1000 na Christus bewonen, kwamen oorspronkelijk waarschijnlijk uit het zuiden van Ethiopië. Het waren voornamelijk veehouders en de veehouderij vormt tot op heden nog steeds de basis van de economie
van Somalië. Vanaf de 13e eeuw werd met de komst van Perzen en Arabieren de islam geïntroduceerd. Er waren periodes van Portugese en Omani overheersing langs de kust voordat eind 19e eeuw Italianen en Engelsen het land koloniseerden.
In 1960 werd de Somalische Republiek uitgeroepen, een samenvoeging van Italiaans Somaliland (het zuidelijke deel) en Brits Somaliland (het noordelijke deel). Ondanks de vorming van een coalitieregering, met een evenredige representatie van de verschillende etnische groeperingen, was het land spoedig verwikkeld in een gewelddadige etnische strijd.
In oktober 1969 werd de macht overgenomen door generaal Mohamed Said Barre, die een beleid van ‘wetenschappelijk socialisme’ invoerde. Tijdens zijn bewind kende Somalië een centrale gezagsstructuur waarin (formeel) geen ruimte werd gelaten aan het clansysteem.
Gedurende de jaren zeventig en tachtig groeide het verzet tegen het autocratisch bewind van Barre. Al snel groeide de onvrede onder de bevolking met het toenemend autoritaire en economisch niet succesvolle bewind van Barre. De Ogaden oorlog (1977-1978), waarin Somalië een verpletterende nederlaag leed, leidde tot grote vluchtelingenstromen. Na deze oorlog raakte de Somalische politiek in een neerwaartse spiraal. In 1988 kwam in het noordwesten de Somali National Movement (SNM) in opstand. Dit leidde tot een meedogenloze burgeroorlog. Grote aantallen vluchtelingen trokken naar Ethiopië. Begin 1991 leidde dit tot de vlucht van Barre.
Het twintigjarige bewind van Barre liet zijn sporen na in het huidige Somalië. Zo liet de wijze waarop hij de clans tegen elkaar had uitgespeeld, een diepe vijandschap en wantrouwen tussen de clans na. Na de val van Barre brak een periode aan van gewapende conflicten tussen op clanbasis georganiseerde milities.
In 1991 riep de SNM de onafhankelijkheid uit in de zelf gevormde staat Somaliland, waarvan de grenzen overeenkwamen met die van het vroegere Brits Somaliland. Gevechten in het zuiden van Somalië tussen de verschillende fracties binnen het United Somalie Congress (USC), inzet Mogadishu, hadden een enorm voedseltekort in het achterland tot gevolg. De hongersnood leidde tot een VN interventie eind 1992 (UNOSOM). In 1993 raakte UNOSOM in Mogadishu in gewapend conflict met de milities van Generaal Aideed. De dood van Amerikaanse soldaten leidde tot voortijdige beëindiging van de operatie vanwege de grote druk vanuit de VS. De beelden van de Amerikaanse soldaat die door de straten van Mogadishu werd voortgesleept, gingen de hele wereld over en hebben er mede toe geleid dat er een internationale roep om hulp op gang kwam.. Het VN-mandaat liep af in 1995.
De gevechten tussen clans werden hervat, facties versplinterden steeds verder en banditisme was wijdverspreid. Een van de belangrijkste actoren was Generaal Aideed, die door een afsplitsing van de USC werd gekozen tot interim ‘president’. Na zijn gewelddadige dood in 1996 werd hij opgevolgd door zijn zoon, Hussein Aideed.
De drie noordoostelijke provincies riepen in 1998 regionaal bestuur uit voor hun gebied “Puntland” .
Na verscheidene mislukte pogingen om de strijdende partijen tot een vredesakkoord te bewegen, organiseerde buurland Djibouti, in Arta, in mei 2000 vredesbesprekingen, waaraan deelgenomen werd door zo’n 2000 clanoudsten, religieuze leiders en andere vertegenwoordigers van de civil society. Het succes van dit proces lag voor een belangrijk deel besloten in het gebruik van de traditionele wijze van overleg in Somalië en in het feit dat dit de eerste conferentie was waar de ‘warlords’ geen grip op de agenda hadden.
In augustus werd een akkoord bereikt over machtsdeling en een grondwet die geldig is voor een periode van 3 jaar. Een parlement werd ingesteld, de Transitional National Assembly (TNA), waarna Abdulkassim Salat Hassan tot interim President gekozen werd. In oktober 2000 benoemde hij een Transitional Government, onder leiding van Ali Khalif Galaydh als premier. Sindsdien heeft deze TG getracht om weer een vorm van centraal gezag in Somalië te herstellen.
Op 15 oktober 2002 zijn verzoeningsonderhandelingen begonnen in de Keniaanse stad Eldoret. Deze onderhandelingen stonden reeds voor april 2002 gepland, maar zijn herhaaldelijk uitgesteld. Op 31 oktober is een declaratie tot het beëindigen van de vijandelijkheden’ getekend, evenals een declaratie waarin de organisatiestructuur en principes van het door de IGAD gesponsorde vredes- en verzoeningsproces zijn opgetekend.. In de declaratie wordt een oproep gedaan tot een staakt-het-vuren en een vernieuwd regeringssysteem. De toekomst zal uitwijzen of deze declaratie een constructieve mijlpaal naar vrede in Somalië zal worden.
Staatsinrichting
Somalië: de in augustus 2000 ingestelde Transitional National Assembly (TNA) telt 245 leden. Hiervan kregen de 4 voornaamste clanfamilies ieder 49 zetels toegewezen (waarvan een aantal specifiek voor vrouwen), minderheden 29 zetels; de overige 20 leden zijn te benoemen door de president. Gedurende de transitieperiode zal gewerkt worden aan de formulering van een nieuwe grondwet.
De Transitional Government (TG) heeft zich inmiddels in Mogadishu gezeteld. De tegenstand van zowel interne (Somaliland, Puntland en een aantal warlords) als externe actoren (Ethiopië) blijft evenwel aanzienlijk en het gezag van de TG buiten Mogadishu is beperkt. De TG staat voor een moeilijke opdracht. Het omvormen van een samenleving die tien jaar geen enkele vorm van centraal gezag heeft gekend in een ‘ normaal land’ is geen eenvoudige opgave. |
“Somaliland” riep zichzelf in 1991 uit tot onafhankelijke staat, heeft inmiddels een grondwet en wordt geregeerd door president Mohamed Ibrahim Egal, een parlement en een “house of elders”. Puntland streeft niet naar onafhankelijkheid, maar naar het herstel van een centrale (al dan niet federale) regering in Somalië. Puntland kent momenteel een overgangsgrondwet en wordt geregeerd door president Abdullah Yussuf Ahmed. Geen van beide landen wordt internationaal als staat erkend.
Binnenlandse politiek
Zowel Somaliland als Puntland hebben reeds een zekere mate van rust en stabiliteit bereikt, en zullen zich niet zonder meer voegen naar de plannen van een regering in Mogadishu die zich nog moet bewijzen. Beiden hebben aangegeven in principe bereid te zijn, weliswaar onder voorwaarden, een dialoog met de TG aan te gaan.
De oprichting van “Puntland” veroorzaakte spanningen tussen deze nieuwe administratie en “Somaliland”, vanwege de dubbele claim op de grensgebieden Sool en Sanaag. Hoewel de kwestie op de achtergrond is geraakt is dit nog niet opgelost.
Mensenrechten
Schendingen van de mensenrechten komen in Somalië nog steeds regelmatig voor, met name door de gewapende milities in het zuiden, die door het ontbreken van een functionerend rechtspraaksysteem jarenlang ongestraft hun gang konden gaan. Daarnaast wordt in grote delen van het land de Sharia (islamitische wetgeving) gevolgd, die straffen als amputaties en steniging voorschrijft. De omstandigheden in gevangenissen zijn slecht, vrouwen worden op maatschappelijk gebied achtergesteld en ook mishandeling van vrouwen en kinderen komt veelvuldig voor. Vrouwenbesnijdenis is zeer wijdverspreid in Somalië (wordt uitgevoerd bij 90% van de vrouwen).
In Somaliland en Puntland is het bestuur inmiddels dermate ontwikkeld dat de autoriteiten bescherming kunnen bieden tegen schendingen van mensenrechten.
Sociale situatie
Met de val van de regering van Siad Barre in 1991 was de ineenstorting van het totale onderwijssysteem een feit. Dit is deels opgevangen door de Koranscholen die sedertdien zijn gesticht en deels door de lagere scholen die weer zijn opgebouwd met behulp van NGO’s en verschillende internationale hulporganisaties.
De situatie wat betreft de gezondheidszorg is zorgwekkend en is daarbij verslechterd door de reeks hongersnoden die het land trof. Volgens UNICEF heeft 73% van de bevolking toegang tot gezondheidszorg en wordt slechts 2% van het totale aantal geboortes begeleid door medisch geschoold personeel.
Economische situatie
De economie van Somalië is altijd al afhankelijk geweest van landbouw en veehouderij. Deze afhankelijkheid is nog versterkt doordat de burgeroorlog de toch al kleine industriële sector plat legde. De landbouwsector voorziet in ongeveer 40% van het BNP en bedraagt zo’n 65% van de totale exportinkomsten. De financiële overdrachten door de Somalische gemeenschappen in het buitenland zijn aanzienlijk.
Sinds het wegvallen van centraal gezag in Somalië, zijn er weinig of geen economische cijfers gepubliceerd. Ondanks alle conflicten zijn de commerciële netwerken tussen het platteland en de steden blijven functioneren. Wel heeft de internationale voedselhulp de goederenmarkt van Mogadishu en andere delen van het land volledig veranderd.
Er is zo goed als geen formeel economisch beleid in Somalië. In Somaliland wordt belasting geïnd en worden bij de havenplaats Berbera in- en uitvoerrechten betaald. In de rest van het land wordt aan lokale administraties belasting betaald.
Hoewel in 1994 de economie even stabiel leek te zijn, en in 1995 zelfs economische groei waargenomen kon worden, belemmerde de aanhoudende burgeroorlog een substantieel herstel.
Bovendien werd met name het noorden van Somalië in 1997 en ook recent weer getroffen door een verbod op export van vee naar Saoedi-Arabië en de Golfstaten, vanwege Rift Valley Fever, hetgeen een ontwrichting van de lokale economieën tot gevolg heeft.
Milieubeleid
Het grootste gedeelte van Somalië is woestijn of semi-woestijn en het gevaar van droogte is altijd aanwezig. Verbouwing van het land is slechts mogelijk op ongeveer 13% van het totale oppervlakte. In praktijk wordt hiervan 2% regelmatig bebouwd. De kustlijn van Somalië is de langste van Afrika en biedt een groot potentieel voor de visserij. Er vindt evenwel door gebrek aan controle overbevissing plaats.
Milieuproblemen waar het land mee kampt zijn ontbossing, bodemerosie en woestijnvorming. Gebrek aan schoon drinkwater vormt eveneens een probleem.
Somalië was voorheen partij bij verschillende internationale milieuovereenkomsten als de Conventie internationale handel in bedreigde diersoorten.
Buitenlands beleid en veiligheidsbeleid
De TG heeft nog weinig kans gehad om haar buitenlands beleid te profileren. Wel heeft het een oproep gedaan aan de internationale gemeenschap om het nieuwe bewind, financieel, te ondersteunen.
De betrekkingen van de TG met buurland Ethiopie zijn gespannen.
Somalie is lid van het IGAD, Inter Governmental Authority on Development, een regionale organisatie ter bevordering van economische samenwerking, regionale integratie en conflictbeheersing- en oplossing. Binnen IGAD hebben Djibouti, Ethiopië en Kenia de rol van front-line staten t.a.v. het vredesproces in Somalië op zich genomen.
Betrekkingen met de EU
Elementen van EU-samenwerkingsprogramma met Somalië zijn: bevordering van vrede en stabiliteit, uitvoering van een geïntegreerde regionale benadering, meer aandacht voor rehabilitatie, meer betrokkenheid van de Somaliërs bij de activiteiten en meer coördinatie tussen de internationale actoren. De EU heeft een voorzichtig positieve houding ingenomen ten opzichte van de Transitional Government, en heeft andere partijen (Somaliland, Puntland en de facties uit Mogadishu die wegbleven bij de Arta besprekingen) opgeroepen zich bij het vredesproces aan te sluiten en daartoe een constructieve dialoog met de TG aan te gaan