Gegevens

Vlag AlgerijeGegevens van Algerije

Algerije gegevens

Algerije heeft een lange geschiedenis. Phoeniciërs, Romeinen, Vandalen, Arabieren, Berbers, Spanjaarden, beheersten delen van het land voor kortere of langere tijd. Blijvend is de voetafdruk van de Arabieren geweest die in de 7e eeuw het gebied veroverden en zich vermengden met de inheemse Berber bevolking. Vanaf de 16e eeuw vielen delen van Algerije in het Ottomaanse Rijk. De ‘beys’ van Algiers genoten een grote mate van onafhankelijkheid. Nederland sloot  al  in 1616 een verdrag van vriendschap en handel met de toenmalige bey. In 1830 nam Frankrijk Algerije in. In 1834 werd Algerije een kolonie en in 1848 werden de regio’s om Algiers, Oran en Constatine departementen van Frankrijk.

Algerije verkreeg de onafhankelijkheid in 1963. Hieraan was een bittere onafhankelijkheidsstrijd van negen jaar voorafgegaan die naar schatting ander half miljoen personen het leven kostte. De macht in de nieuwe Republiek Algerije kwam in handen van de Armée de Liberation Nationale (ALN) en zijn politieke arm, de Front de Liberation Nationale (FLN). De eerste president werd Ben Bella, die het FLN tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in het buitenland had vertegenwoordigd. Onder de eerste Algerijnse grondwet beschikte de president over grote bevoegdheden. Ben Bella koos voor een socialistische koers. In 1965 leidde de minister van defensie en voormalig ALN commandant Houari Boumediene een militaire coup. Het parlement werd ontbonden, de grondwet opgeschort en het gezag kwam in handen van een militaire raad onder leiding van Boumediene. In de elf jaren van het militaire bewind kwam de exploitatie van de enorme gas- en olievelden in zuid Algerije op gang. Met de inkomsten kon een industrieprogramma worden gefinancierd en een verzorgingsstaat worden opgebouwd. Pas in 1976 kwam er een nieuwe grondwet. Algerije werd een éénpartijstaat en Boumediene president.

De FLN was geen eenvormige organisatie maar fungeerde als koepel voor verschillende fracties en allianties, die onderling wedijverden om de macht. Het militaire establishment behield veel invloed achter de schermen. Na de dood van Boumediene in 1978 volgden presidentsverkiezingen. De pragmatische Chadli Bendjedid, die eveneens tijdens de oorlog ALN commandant was geweest, volgde Boumediene op. Chadli kreeg te maken met steeds verder oplopende sociale spanningen. Een factor was de groeiende structurele werkloosheid die het gevolg was van een bevolkingsexplosie in de gouden 70-er jaren. Een andere factor was de arabisering van de overheid en het onderwijs die leidde tot vervreemding van de Berbers, die ongeveer een vijfde van de bevolking uitmaken. Een belangrijke factor was voorts het toenemend appèl van fundamentalistische interpretaties van de Islam, die het draagvlak van de seculiere staat en het gezag van de FLN ondermijnden. In de dertien jaren van Chadli’s presidentschap werden de religieuze fundamentalisten bediend met een nieuwe wet op het familierecht die vrouwen juridische handelingsbevoegdheid ontnam. De Berbers kregen Berber radioprogramma’s en een universitair curriculum Berber studies. De vrije val van de olieprijs stortte Algerije in de 80-er jaren in een diepe recessie waarin sociale spanningen tot ontlading kwamen. In de ‘zwarte oktober’ van 1988 vielen bij rellen honderden doden. Chadli ging voor een oplossing die Algerije op zijn grondvesten zou doen schudden: een nieuwe grondwet die van Algerije een meerpartijen democratie maakte.

Eind 1991 vonden de eerste vrije parlementsverkiezingen plaats. In de eerste ronde behaalde het islamistische ‘Front Islamique du Salut’ (FIS) een grote overwinning en zou, naar algemeen wordt aangenomen, waarschijnlijk in de tweede ronde de absolute meerderheid hebben behaald. Voor het zover kwam, trad in januari 1992 de president af, werd de tweede verkiezingsronde geannuleerd en trok het leger de macht naar zich toe.  In februari 1992 werd de noodtoestand  afgekondigd. Het FIS werd verboden en de leiders van deze beweging werden gedetineerd of vluchtten naar het buitenland. Extremistische leden van het FIS besloten tot een gewapende strijd. Het geweld, en ook de noodtoestand, houdt nog aan, ook al heeft het FIS geweld afgezworen en in de ‘Armée Islamique du Salut’ ontbonden. Naar schatting 150.000 personen verloren het leven.

Algemene gegevens

Oppervlakte 2.381.741 km² (70x Nederland)
Hoofdstad Algiers – inwoners: 1.519.570  (1998)
Inwonertal 32,3 miljoen (2002, schatting CIA World Factbook)
Bevolkingsdichtheid 13,5 inwoners per km² (2002)
Godsdienst De Islam is de officiële godsdienst die door nagenoeg  de gehele bevolking beleden wordt.
Taal De officiële taal is het Arabisch. Daarnaast wordt veel Frans gesproken. Een vijfde van de bevolking spreekt Berber-talen.
Nationale feestdag(en) 19 juni herdenking aftreden Ben Bella; 5 juli onafhankelijkheidsdag;1 november verjaardag van de revolutie. Het Algerijnse weekend valt op donderdag en vrijdag.
Klimatologische gesteldheid Mediterraan aan de kust, semi-aride of steppeklimaat tot aan de Hoge Plateaus van de Sahara-Atlas, woestijnklimaat ten zuiden daarvan.

Staatkundige gegevens

Staatsvorm Democratische Volksrepubliek
Staatshoofd President Abdelaziz Bouteflika, sinds april 1999.Tevens is Bouteflika Minister van Defensie.
Premier Ahmed Ouyahia (sinds mei 2003)
Minister van Buitenlandse Zaken Abdelaziz Belkhadem (sinds augustus 2000)
Minister van Industriële en Economische reconstructie El Hachemi Djaaboub
Parlement Tweekamerstelsel. De 380 leden van de Assemblée Populaire Nationale (Tweede Kamer) zijn rechtstreeks gekozen. De 144 leden van de Conseil de la Nation (Eerste Kamer) zijn voor tweederde getrapt kozen en voor eenderde door de president aangewezen.
Staatsinrichting In november 1996 werd door middel van een referendum de grondwet herzien. Deze herziening legde veel macht in handen van de president. Hij is onder andere verantwoordelijk voor defensie, buitenlands beleid, de benoeming of het ontslag van de premier, de benoeming van de gouverneur van de Nationale Bank en de rechters. De wetgevende macht berust bij het parlement, dat uit twee kamers bestaat.

Demografische gegevens

Natuurlijke bevolkingsgroei 1,5% per jaar (2000-2015)
Geboorten (per 1000 inwoners) 22,34 (2002)
Overlijdens (per 1000 inwoners) 5,15 (2002)
Levensverwachting 70,7 jaar (v), 67,7 jaar (m) (2001)

Economische gegevens

BBP US$ 56,2 miljard (2002, schatting EIU)
Economische groei 3,1% (2002, schatting EIU); 1,9% (2001)
BBP per capita US$ 1.739 (2002)
Inflatie 2,2% (2002, schatting EIU ); 4,3% (2001)
Beroepsbevolking per sector 10,5% landbouw, 51,5% industrie, 38,0% diensten (1999)
Werkloosheid 30% (1999, schatting CIA World Factbook)
Uitvoer US$ 19,1 miljard (2001)
– belangrijke producten Olie en gas. Algerije is na Rusland de grootsteleverancier van gas aan Europa.
– belangrijkste partners Italië, Frankrijk, Spanje, VS
Invoer US$ 9,5 miljard (2001)
– belangrijke producten Kapitaalgoederen, voedingsmiddelen, halffabrikaten, consumentenprodukten.
– belangrijkste partners Frankrijk, Italië, VS, Duitsland
Valuta Algerijnse dinar, AD
Buitenlandse schuld US$ 22.5 miljard (2001)
Debt-service ratio 20,1% (2001)
Saldo handelsbalans US$ 9,6 miljard (2001)
Lopende rekening betalingsbalans US$ 7.089 miljoen (2001)

Ontwikkelingsrelevante indicatoren

Groeisectoren Energie, industrie, landbouw.
Energiesituatie Algerije is exporteur van m.n. olie en gas.
Human development index 0,704 (2001, 107e plaats)
Human poverty index 22,6% (2001, 42e plaats)
Gender-related development index 0,687 (2001, 88e plaats)
% inwoners die de leeftijd van 40 niet halen 9,3% (2000-2005)
Alfabetisering 58,3% (v), 77,1% (m) (2001)
% mensen met  toegang tot veilig drinkwater 89% (2001)
% mensen met toegang betaalbare tot essentiële medicijnen 95-100% (1999)
% kinderen tot 5 jaar met ondergewicht 6% (1995-2000)

 Binnenlandse politiek

De parlementsverkiezingen van 30 mei 2002 veranderde de samenstelling van de  Assemblée Populaire Nationale ingrijpend. De FLN won 199 van de 385 zetels, een winst van 128 zetels. De RND, dat een toevluchtsoord vormt voor ex-FLN-ers die geen concessies aan de religieuze fundamentalisten en Berbers wensen, duikelde naar 48 zetels, een verlies van 107 zetels. Islamistische partijen behaalden een kleine zetelwinst maar hun vertegenwoordiging in het parlement bleef klein. Partijen die hun electorale basis hebben in het onrustige Kabylië boycotten de verkiezingen. Het opkomstpercentage (42%) vertegenwoordigde een historisch dieptepunt.FLN leider Ali Benflis ging na de verkiezingen in 2002 zijn tweede termijn als premier in. In mei 2003 werd hij door President Abdulazizi Bouteflika ontslagen. RND leider Ahmed Ouyahia nam de leiding van de regering over. De positie van Benflis binnen de FLN is  verzwakt nadat besluiten op een FLN congres begin 2003 onder het voorzitterschap van Benflis, waaronder het besluit Bouteflika niet tot FLN presidentskandidaat te benoemen, door een rechtbank onrechtmatig verklaard werden.In april 2004 zijn er presidentsverkiezingen. Het worden de eerste presidentsverkiezingen waarin een stem op een kandidaat van fundamentalistische huize mogelijk zal zijn.  Vooralsnog heeft alleen Abdallah Djaballah, leider van de fundamentalistische MRN-Islah partij, die in het parlement de stem van de islamistische oppositie vertegenwoordigt, zich kandidaat gesteld maar andere islamistische kandidaten volgen mogelijk. Relevant voor het klimaat waarin de verkiezingen plaatsvinden is dat Abassi Madani en Ali Benhadj, in 1991 president respectievelijk vice-president van het thans nog verboden FIS, in juli 2003 na twaalf jaar gevangenschap hun vrijheid herkregen.De vijf jaren van het presidentschap van Bouteflika, die tot de FLN behoort en in 1999 de enige presidentskandidaat was, hebben in het teken gestaan van  het initiatief van de president tot nationale verzoening (‘concorde civile’) en een heroriëntatie van Algerije op Europa. Er kwam een amnestieregeling voor islamistische militanten en een, nog te ratificeren, associatie-overeenkomst met de EU. Sinds het voorjaar van 2001, toen rellen in Kabylië uitbraken, staat het Berber vraagstuk weer prominent op de politieke agenda. Bouteflika maakte van het Berber een ‘nationale taal’, maar deze concessie heeft de roep om een mate van autonomie voor Kabylië niet tot zwijgen kunnen brengen. Een wetsvoorstel vrouwen in het familierecht weer rechtspersoonlijkheid te geven bleef in het parlement liggen.

Mensenrechten

Met de noodtoestand nog van kracht  blijven er voor de veiligheidsdiensten ruime bevoegdheden en voor burgers beperkingen in het genot van de civiele vrijheden. Er zijn geloofwaardige berichten dat bij de opsporing en vervolging van  verdachten ontsporingen plaatsvinden. Na de presidentswisseling in 1999 is Algerije toch een weg op gegaan waarin  positieve ontwikkelingen zijn te noemen. In 2000 kwam er een amnestie voor circa 3000 gewapende islamisten. In 2001 bleek voor het eerst een zekere gevoeligheid voor de roep verantwoording af te leggen over het optreden van de veiligheidsdiensten. Er werd een onderzoek gelast naar het optreden van de gendarmerie in Kabylië in het voorjaar van 2001. De uitkomst was een rapport met kritische bevindingen die leidden tot de terugtrekking van de gendarmerie uit enkele steden in Kabylië. Positief is ook dat meegewerkt is aan de verbetering van de internationale monitoring van  de mensenrechtensituatie. In 2003 werd de VN Speciale Rapporteur inzake Vrijheid van geloof in Algiers ontvangen en kregen Amnesty International, Human Rights Watch en de International Crisis Group toegang tot het land. Het ICRC kreeg sinds 1999 toegang tot het land wanneer hiernaar werd gevraagd en heeft thans in Algiers een vertgenwoordiging. Met betrekking tot  verzoeken van de VN Werkgroep inzake gedwongen en onvrijwillige verdwijningen, de VN Rapporteur inzake buitenrechtelijke, standrechtelijke en willekeurige executies en de VN Rapporteur inzake foltering is de situatie ongewijzigd; op hun verzoeken  in Algiers te worden ontvangen kwamen geen positieve reacties.De verdwijningen in de negentiger jaren vormen een zwarte bladzijde. Het aantal verdwijningen in Algerije wordt volgens Human Rights Watch in de negentiger jaren alleen overtroffen door het aantal in Bosnië. Van staatswege hebben de Observatoir nationale des droits de l’homme en de Commission Nationale Consultative pour la protection et promotion des droits de l’homme taken gehad met betrekking tot de verdwijningen, maar deze instellingen hebben beperkte onderzoeksbevoegdheden. De Nationale Commissaris voor de Mensenrechten bepleitte voorjaar 2003 bij de President een nieuwe commissie in het leven te roepen toegerust met bevoegdheden verdwijningen te onderzoeken en met middelen zijn gezag te doen gelden. Een ‘ad-hoc mechanisme’ is intussen door de president in het leven geroepen dat de dialoog met verbanden van nabestaanden van verdwenen personen moet onderhouden.

Buitenlands beleid en veiligheidsbeleid

Het buitenlands beleid van Algerije kreeg na de onafhankelijkheid een sterk anti-koloniaal en niet-gebonden karakter. Algerije onderhield ook goede relaties met de toenmalige Sovjet-Unie. In de jaren ‘70 werden de contacten gaandeweg meer op het Westen gericht en vervulde Algerije ook regelp het internationaal toneel is de laatste jaren evenwel afgenomen. Onder President Bouteflika ontplooide Algerije nieuwe initiatieven. De banden met Europa, en met name Frankrijk, werden aangehaald en na 11 september 2001 intensiveerden de banden met de VS zodanig dat wordt gesproken van een ‘strategisch partnerschap’.De relatie met buurland Marokko is nog altijd een gevoelige. De grenzen zijn sinds 1994 gesloten. Algerije steunt Polisario in de Westelijke Sahara kwestie en herbergt in de westelijke woestijn bij Tindoef 150.000 vluchtelingen uit de Westelijke Sahara. Met buurlanden Tunesië en Libië zijn de betrekkingen weinig intensief.Algerije vervult een actieve rol in het zoeken naar een oplossing voor verschillende conflicten in Afrika. Tot juli 2000 was Algerije voorzitter van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE). Deze is sinds maart 2001 omgevormd tot de Afrikaanse Unie. Algerije was de motor achter de Afrika-Europa top die in april 2000 te Kaïro werd gehouden. Ook speelde Algerije een belangrijke rol in NEPAD.Algerije maakt deel uit van de Union du Maghreb Arabe (UMA) tezamen met Tunesië, Libië, Marokko en Mauritanië. De doelstelling van de UMA is regionale samenwerking en integratie. Tegenstellingen tussen Algerije en Marokko, waarvan de prominentste de Westelijke Sahara betreft, hebben een zodanige hypotheek gelegd op het UMA initiatief dat in de praktijk tot op heden weinig is bereikt.

Comments are closed.

  • Africa Web TV