Gegevens

Vlag EritreaGegevens van Eritrea

  Na de Italiaanse invasie van Ethiopië in 1935 werd Eritrea deel van Mussolini’s Oost-Afrikaanse Rijk. Zes jaar later keerde keizer Haile Selassie in Ethiopië terug terwijl Eritrea na overgave van de Italiaanse bezetter onder Brits bestuur kwam.In 1950 is er een VN resolutie aangenomen op basis waarvan autonoom Eritrea een federatie vormde met Ethiopië onder Ethiopisch bestuur, maar met grote autonome bevoegdheid. Een nieuwe Grondwet werd van kracht in 1952 waarna Eritrea een regering kreeg met rechtsbevoegdheid over de meeste binnenlandse aangelegenheden. Monetaire, fiscale, militaire en buitenlandse aangelegenheden vielen onder Ethiopisch bestuur. Keizer Haile Selassie beperkte de Eritrese autonomie steeds verder. In 1961 werd het pluriforme Eritrean Liberation Front (ELF) opgericht, in eerste instantie bedoeld als politieke beweging gericht tegen de Ethiopische overheersing. In 1962 annexeerde Ethiopië Eritrea. Dit was voor het ELF de aanleiding een gewapende strijd te beginnen. Toen begin jaren zeventig splintergroeperingen van de ELF zich verenigden in de Eritrean People’s Liberation Front (EPLF), kreeg het geweld tegen de Ethiopische machthebbers de vorm van een burgeroorlog.

In 1974 werd het bewind van Haile Selassie omvergeworpen door Mengistu Haile Mariam, die eveneens een onderdrukkend regime installeerde. Daartegen begon in de Ethiopische provincie Tigray een gewapende strijd en vormde zich het Tigray People’s Liberation Front (TPLF). Tijdens de burgeroorlog gaf het EPLF ondersteuning aan het TPLF. In 1991 kwam het Ethiopische militaire regime van Mengistu ten val. Kort daarop kwam Meles Zenawiaan de macht in Ethiopië. Volgens afspraak tussen hem en Isaias Afewerki kwam vervolgens voor Eritrea het einde van de Ethiopische overheersing. Eritrea werd op 24 mei 1993 per referendum officieel onafhankelijk, na een vrijheidsstrijd van dertig jaar.

In mei 1998 leidden oplopende spanningen tot een gewapend conflict tussen Ethiopië en Eritrea. Tijdens de eerste weken van dit conflict werden aan beide zijden bombardementen uitgevoerd. Ondanks bemiddelingspogingen van de OAE (huidige Afrikaanse Unie, AU), de VS en Rwanda braken begin 1999 hevige grondgevechten uit. Medio 1999 raakte het conflict in een patstelling en hervatten beide partijen de onderhandelingen onder leiding van de OAE. Deze mislukten echter. Op 12 mei 2000 begon Ethiopië wederom een grootschalig militair offensief, dat aanzienlijke terreinwinst opleverde. Naar schatting heeft de oorlog 100.000 mensen het leven gekost. Na bemiddeling van de OAE in nauwe samenwerking met de Verenigde Staten tekenden beide landen op 18 juni 2000 een staakt-het-vuren overeenkomst. Op 12 december 2000 tekenden beide partijen in Algiers een vredesovereenkomst. Een Grenscommissie, ingesteld als uitvloeisel van de vredesovereenkomst, deed op 13 april 2002 uitspraak over het verloop van de grens. Beide landen hebben in het vredesakkoord ondertekend dat de uitspraak van de Grenscommissie ‘final and binding’ zou zijn. Op 19 september 2003 heeft Ethiopië schriftelijk aan SGVN Kofi Annan laten weten 15% van de uitspraak van de Grenscommissie niet te kunnen accepteren. Sindsdien bevindt het vredesproces tussen de twee landen zich in een impasse.

 
 
 
 

Algemene gegevens

Oppervlakte 121.320 km2
Hoofdstad Asmara
Inwonertal 4,2 miljoen (2003, schatting EIU)
Bevolkingsdichtheid 35 inwoners per km2
Godsdienst Islam 48%, Christelijk 50%, lokale religies 2%
Taal O.m. Tigrinya,  Arabisch,Tigre (er zijn 9 erkende talen)
Nationale feestdag(en) 24 mei (onafhankelijkheidsdag)
Klimatologische gesteldheid Hete droge woestijnstrook langs de kust, koeler en natter in de Centrale Hooglanden. De regen valt tussen juni en september (500-650 mm p. jaar), m.u.v. de zeer droge kuststrook (minder dan 400 mm p. jaar).

Staatkundige gegevens

Staatshoofd President Isaias Afewerki
Minister van Buitenlandse Zaken Ali Said Abdella
Minister van Financiën Berhane Abrehe
Minister van Nationale Ontwikkeling Dr. Woldai Futur
Staatsvorm Republiek
Parlement Nationale Vergadering (bestaande uit een Centrale Raad met 75 leden en 75 afgevaardigden uit de regio’s).

Demografische gegevens

Natuurlijke bevolkingsgroei 2,4% (1975-2002), 3% (2002-2015)
Geboorten (per 1000 inwoners) 39,03 (2004, per 1000 inwoners)
Overlijdens (per 1000 inwoners) 13,36 (2004, per 1000 inwoners)
Levensverwachting 54,2 (v) – 51,1 (m) (2002)

Economische gegevens

BBP US$ 764 miljoen (2003, schatting EIU)
Economische groei 2% (2003,. schatting EIU), -1,2% (2002), 9,7% (2001)
BBP per capita US$ 150 (2002)
Inflatie 12,3 (2003, schatting EIU), 17,4% (2002, schatting IMF), 12,4% (2001, schatting EIU)
Beroepsbevolking per sector Landbouw en visserij (80%), Industrie, handel en diensten (20%)
Werkloosheid Onbekend
Uitvoer US$ 56 miljoen (2003, schatting EIU)
– belangrijke producten Grondstoffen, voedsel, vee, industriegoederen
– belangrijkste partners Sudan, Italië, Djibouti, Duitsland, Ethiopië
Invoer US$ 600 miljoen (2003, schatting EIU)
– belangrijke producten Transportmiddelen, machines, industriegoederen, voedsel, vee, chemische producten.
– belangrijkste partners VAE, Saoedi-Arabië, Italië, Duitsland, België
Valuta Nakfa
Buitenlandse schuld US$ 552 miljoen (2003, schatting EIU)
Debt-service ratio 0,1% (1997)
Saldo handelsbalans US$ 546 miljoen (tekort, 2003, schatting EIU)
Lopenderekening betalingsbalans US$ 161 miljoen  (tekort, 2003, schatting EIU)
Geld Eritrean Nakfa

Economische situatie

Eritrea is een van de armste landen van Afrika, met een BBP van ruim US$ 700 miljoen (2002) en een BBP per capita van minder dan US$ 200 (2001). De inflatie is hoog, de handelsbalans zwaar negatief, en er heerst een groot tekort aan deviezen. Er gaapt ook een groot gat tussen de officiële wisselkoers en de vrije koers op de zwarte markt, vaak de enige bron van buitenlandse valuta. De zwarte markt wordt echter hard aangepakt. Het monetaire en fiscale beleid moet dringend worden aangepast, ook volgens het IMF.Het potentieel voor ontwikkeling is aanzienlijk. Eritrea bezit twee havens langs drukke vaarroutes in de Rode Zee en mogelijk olie- en gasvoorraden. Daarnaast bieden de bouwnijverheid, de visserij- en landbouwsector (w.o. bloemen) en ook toerisme groeimogelijkheden. Regionale stabiliteit en goed economisch bestuur zijn echter belangrijke voorwaarden voor economische ontwikkeling. Hier ontbreekt het nog aan waardoor het ondernemingsklimaat  momenteel bepaald niet gunstig is.

De macro-economische situatie is slecht.Het slechte ondernemingsklimaat raakt zowel de Eritrese als de buitenlandse investeerders. Hoewel de investeringswetgeving op papier redelijk bevredigend oogt, leert de praktijk dat de uitvoering niet eenduidig noch efficiënt is. Veel bedrijven, met name in de belangrijkste economische sectoren, zijn in handen van de staat en de partij (PFDJ) en er wordt momenteel weinig ruimte gegeven aan private ondernemingen. Door het uitblijven van substantiële demobilisatie en de rigide toepassing van het National Service programma, kampen ondernemers met grote tekorten aan arbeidskrachten, wat een sterk negatieve uitwerking heeft op de continuïteit en het volume van de productie en dienstverlening. De particuliere sector heeft maar zeer beperkt toegang tot financieringsmiddelen. Het grote gebrek aan deviezen is een andere beperkende factor voor de productie, import en export. De staat heeft de controle over vrijwel alle importen en de besteding van deviezen. De bijdrage van de diaspora (geschat op US$ 300 miljoen in 2003) aan de Eritrese economie is nog steeds aanzienlijk.

Ontwikkelingsrelevante indicatoren

Groeisectoren Visserij, bouwnijverheid, mijnbouw (marmer, basalt, goudexploratie), olie- en gasexploratie, land- en tuinbouw
Energiesituatie Niet bekend
Human development index 0,439 (2002, 156e plaats van in totaal 177)
Human poverty index 41,8% (70e plaats van in totaal 95)
Gender-related development index 0,431 (127e plaats van in totaal 144)
% inwoners dat leeftijd van 40 niet haalt 27,5% (2000-2005)
% volwassenen met HIV/Aids 2,7% (2003)
Alfabetisering 45,6% (v) – 68,2 (m) (2002)
% mensen met toegang tot veilig drinkwater 46% (2000)
% mensen met toegang tot essentiële medicijnen 50-79% (1999)
% kinderen tot 5 jaar met ondergewicht 44% (1995-2002)

Binnenlandse politiek

Van 1991 tot 1993 werd Eritrea geregeerd door het Centrale Comité van het EPLF, een voorlopig bestuur. Isaias Afewerki, secretaris-generaal van het EPLF, werd gekozen als president. De overgangsperiode van vier jaar naar een reguliere regering liep in 1997 af met de aanvaarding van een nieuwe grondwet. Deze grondwet is echter nog niet van kracht geworden. In het eerste halfjaar van 1997 benoemde president Isaias een nieuw kabinet en vonden regionale verkiezingen plaats, waarin 399 “onafhankelijke” regionale vertegenwoordigers zijn gekozen. Een afvaardiging van deze Regional Assembly maakt deel uit van het parlement. Het merendeel van de 150 parlementszetels wordt bezet door leden van het People’s Front for Democracy and Justice (PFDJ, het voormalige EPLF).

Theoretisch zijn de huidige regering en de enige erkende partij, de PFDJ, gescheiden. Echter, de leidinggevende posities zijn verdeeld onder ex-strijders, die vrijwel allen lid zijn van de PFDJ. Algemene verkiezingen, oorspronkelijk aangekondigd voor december 2001, zouden nu naar verluidt in 2005 moeten gaan plaatsvinden. Volgens de Grondwet dient er sprake te zijn van scheiding van machten. Het rechtssysteem is echter zwak en heeft weinig capaciteit. Er zijn zogenaamde ‘Special Courts’ in het leven geroepen om corruptie aan te pakken. Deze ‘Special Courts’ worden eveneens gebruikt om dissidenten te berechten. In beginsel beslist de procureur-generaal welke zaken worden berecht door de ‘Special Courts’. Hier vindt echter beïnvloeding door de uitvoerende macht plaats.

Sociale situatie

De voedselproductie lijdt onder de schaarse regenval en het gebrek aan arbeidskrachten voor de landbouw door de traag verlopende demobilisatie. Voedselimporten op grote schaal zijn noodzakelijk. Nog niet de helft van de bevolking heeft toegang tot veilig drinkwater. De Eritrese overheid had zich, voor het uitbreken van het conflict met Ethiopië, ten doel gesteld in 2005 qua voedsel zelfvoorzienend te zijn. Deze doelstelling lijkt nog ver weg. In 2004 is bijna tweederde van de bevolking afhankelijk van humanitaire hulp.

HIV/AIDS vormt een probleem, met name in Asmara en in het leger, doch er bestaat een groeiend bewustzijn bij de bevolking als gevolg van voorlichtingscampagnes en o.m. de beschikbaarheid van condooms. Volgens officiële cijfers is ongeveer 3 % van de bevolking besmet met HIV/AIDS.

De grondwet garandeert economische, juridische en politieke gelijkheid. Van de zetels in het parlement is 30% gereserveerd voor vrouwen. Er zijn drie vrouwelijke ministers (Sociale Zaken, Justitie en Toerisme). Er is een tamelijk actieve vrouwenorganisatie, gelieerd aan de overheid.

Vrouwen verkeren maatschappelijk echter nog altijd in een sterk achtergestelde positie. Het analfabetisme onder vrouwen is groot. Vooral in de rurale gebieden blijft het aantal meisjes dat naar school gaat ver achter bij jongens en dan met name op de middelbare school. Van de studenten aan de University of Asmara is 12% vrouw. De lage status van vrouwen valt ook af te lezen aan de lage huwelijksleeftijd (gemiddeld ongeveer 15 jaar) en het wijd verbreide gebruik van vrouwenbesnijdenis (bron: National Union of Eritrean Women).

Het analfabetisme is nog hoog. In het algemeen is de sociaal-economische ontwikkeling aanzienlijk vertraagd door het conflict met Ethiopië

Mensenrechten

De mensenrechtensituatie in Eritrea is een punt van zorg. In de loop van september 2001 verslechterde de binnenlandspolitieke situatie in Eritrea in hoog tempo: op 18 september werd een aantal prominente leden van de PFDJ gearresteerd, daags daarna werd de onafhankelijke pers een verschijningsverbod opgelegd en vervolgens werd een aantal onafhankelijke journalisten en vermeende critici van het regime opgepakt. Op dit moment zitten zowel de critici van het huidige regime als de journalisten nog steeds vast op een onbekende verblijfplaats en onder onbekende omstandigheden, zonder aanklacht en de mogelijkheid bezoek te ontvangen, waarmee de rechtsgang met voeten wordt getreden. Er zijn regelmatig berichten dat (vermeende) critici van het regime worden gedetineerd. De pers is thans volledig in overheidshanden, waardoor van vrijheid van meningsuiting geen sprake is.In Eritrea heerst geen volledige godsdienstvrijheid. Vier grote godsdiensten (Islam, Orthodox Christendom, Katholiek en Evangelisch-Luthers) kunnen vrij opereren. Het uiten van een andere geloofsovertuiging kan arrestatie, mishandeling en detentie tot gevolg hebben.

Het laatste jaar is de mensenrechtensituatie verder verslechterd. De overheid pakt (vermeende) dienstweigeraars hard aan, o.a. hebben ‘round-ups’ van dienstplichtigen plaatsgevonden, waarbij ook systematische huiszoekingen zijn gedaan. Verder is gedurende 2003 de repressie van niet getolereerde religieuze groepen, waaronder Jehova’s Getuigen, merkbaar toegenomen.

De aanwezigheid van lokale NGO’s wordt i.t.t. het verleden door de overheid toegestaan, hoewel hun aantallen klein zijn en met name op het gebied van de mensenrechten de beperkingen groot zijn. Het aantal internationale NGO’s dat in Eritrea actief is, is na tekening van het vredesakkoord toegenomen, maar ook dat aantal is niet groot. Voor het merendeel houden deze NGO’s zich bezig met de humanitaire situatie, als gevolg van de post-conflict situatie waarin Eritrea verkeert en in 2002/2003 ook vanwege de droogte.

Buitenlands beleid en veiligheidsbeleid

Het buitenlands beleid van Eritrea wordt nog altijd sterk bepaald door het conflict met Ethiopië van 1998-2000 en de relatie die zij er sindsdien op na houdt met Ethiopië.In de staakt-het-vuren overeenkomst van mei 2000 verzochten beide landen de VN toe te zien op de uitvoering van de wapenstilstand. Deze overeenkomst voorzag in de vorming van een gedemilitariseerde bufferzone, de ‘Temporary Security Zone’ (TSZ), die sinds april 2001 bestaat. Een ‘monitoring mission’ (UNMEE: United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea) ziet er op toe dat op de grond een gunstig klimaat wordt geschapen voor het vredesproces. Aan deze missie hebben in de periode december 2000 – juni 2001 ca.1100 Nederlandse militairen deelgenomen. Nederland is afgelost door een Indiaas bataljon.

Op 12 december 2000 hebben beide partijen een overeenkomst getekend, het Vredesakkoord van Algiers, waarin ze zich verbinden de vijandelijkheden permanent te zullen staken. Daarnaast zijn de partijen overeengekomen voor twee centrale twistpunten, te weten demarcatie van de grens en compensatie (exclusief directe oorlogsschade), twee onafhankelijke internationale commissies op te richten. Deze commissies, de Grenscommissie en de Claimscommissie, zijn in Den Haag gevestigd bij het Permanente Hof van Arbritrage. Sinds Ethiopië in september 2003 aan de SGVN heeft laten weten de uitspraak van de Grenscommissie niet te kunnen accepteren, is het Vredesproces in een impasse geraakt. De internationale gemeenschap heeft zich unaniem achter de uitspraak van de Grenscommissie geschaard, maar heeft tot nu toe geen daadwerkelijke maatregelen genomen om Ethiopië tot acceptatie te dwingen. Dit tot grote frustratie van Eritrea. Het uitblijven van de demarcatie van de grens zorgt in toenemende mate voor hernieuwde spanningen tussen Eritrea en Ethiopië.

Het conflict tussen Ethiopië en Eritrea heeft repercussies voor de stabiliteit in de gehele Hoorn. De relaties met Soedan zijn veranderlijk; beide partijen beschuldigen elkaar van steun aan oppositiegroeperingen. De diplomatieke relaties met Djibouti zijn hersteld. De betrekkingen met Somalië en Jemen zijn genormaliseerd, ofschoon met Jemen fricties bestaan over visserijrechten.

 

 

Comments are closed.

  • Africa Web TV