Gegevens over Gambia
Introductie
Gambia (eigenlijk: The Gambia) ligt in West-Afrika, aan de Atlantische Oceaan. Deze voormalige Britse kolonie werd onafhankelijk in 1965 en is de kleinste zelfstandige staat in Afrika. Het vormde van 1982 tot 1989 de federatie Senegambia met Senegal. Met ruim 11.000 km² is het land ongeveer 1/4 van Nederland en België tezamen. In feite is het een lange strook land, doorsneden door de gelijknamige rivier. Gambia telt 1.411.000 miljoen inwoners (2001), de hoofdstad is Banjul dat vroeger Bathurst heten.
De geschiedenis
De rivier de Gambia en de haven van Banjul, waren in het begin van de 19e eeuw van groot economisch en militair belang voor het Britse rijk. Toen Frankrijk zijn invloedssfeer vanuit Senegal en Mauritanië westwaarts begon uit te breiden, maakten de Britten aanspraak op het bevaarbare gedeelte van de rivier waardoor het transport vanuit Senegal (Frankrijk’s belangrijkste kolonie) werd bemoeilijkt. Zodoende is een Engelssprekenden enclave ontstaan omringd door Franstalig Senegal. In februari 1965 werd Gambia (in het Engels: The Gambia) een onafhankelijke staat binnen het Britse Gemenebest. Vijf jaar later veranderde Gambia van een constitutionele monarchie in een republiek en werd Dawda Jawara de eerste president.
Na een periode van dertig jaar van een redelijk functionerende democratie, zonder dat overigens sprake was van een substantiële oppositie, werd in juli 1994 een militaire coup gepleegd, waarbij de grondwet buiten werking werd gesteld en alle politieke activiteit verboden. Een ‘Armed Forces Provisional Ruling Council’ (AFPRC) van enkele legerofficieren onder leiding van luitenant Yahyah Jammeh nam de macht in handen. De machtsovername werd door het nieuwe regime gerechtvaardigd genoemd vanwege het nepotisme en de corruptie tijdens het Jawara-tijdperk.
Mede onder druk van de buitenlandse donoren vonden in 1996 presidents- en in 1997 parlementaire verkiezingen plaats. Jammeh won met 56% van de stemmen en werd op 18 oktober 1996 als president geïnstalleerd. Gedurende de campagne voor de parlementaire verkiezingen werd het de oppositiepartijen moeilijk gemaakt zich te manifesteren maar de verkiezingen zelf verliepen vreedzaam. De partij van Jammeh won een tweederde meerderheid. De eerstvolgende presidentsverkiezingen zijn geweest op 18 oktober 2001, de parlementaire verkiezing in januari 2002.
Sinds medio 2003 worden er regelmatig veranderingen waargenomen in de politieke constellatie. Zo zijn er reeds 15 ministers overgeplaatst of afgezet. Ook andere topambtenaren worden aan de kant gezet. In november 2004 werd de chef staf van het leger, Baboucar Jatta afgezet. De officiële lezing is, dat de President een einde wil maken aan corruptie en fraude. Er lopen dan ook enkele rechtzaken tegen deze personen. De bekendste zaak is zeker de zogenaamde “Babagate”, waarbij Baba Jobe, de fractievoorzitter van de partij APRC, de partij van de President, voor de rechter is verschenen en is bestraft voor corruptie en verduistering van overheidsgelden. Baba Jobe, inmiddels oud-fractievoorzitter, werd eind juni 2004 (opnieuw) genoemd op de VN-lijst van wapensmokkelaars betrokken bij het conflict in Sierra Leone.
Ligging:
Gambia is gelegen tussen 13° en 13°45′ noorderbreedte en tussen 13°50′ en 16°50′ westerlengte, tussen de Kreeftskeerkring en de Evenaar, aan de westkust van Afrika. Gambia wordt vrijwel geheel omsloten door het enige buurland: ‘Senegal’ een land dat ruim 17 keer zo groot is en waarmee nauwe banden bestaan. De grenslijn met dit land bedraagt 740 km. Vanaf het uiterste westen tot aan de oostelijke grens is het ruim 320 kilometer. Enkel de westzijde van Gambia grenst niet aan Senegal, maar aan de Atlantische Oceaan (ongeveer 80 km.)
Oppervlakte:
De oppervlakte van Gambia bedraagt 11.295 Km2, en is hiermee het kleinste land op het Afrikaanse vasteland. Van de oostgrens met Senegal tot de Atlantische Oceaan bedraagt de afstand ongeveer 320 km. (vogelvlucht). De afstand van de noord- met de zuidgrens met Senegal bedraagt van ongeveer 50 km. (vogelvlucht) aan de westzijde tot ongeveer 24 km. aan de oostzijde. De noord- en zuidgrens met Senegal lopen voor de eerste 100 km. (vanaf de westzijde bekeken) horizontaal, maar voor de rest kronkelt deze min of meer evenwijdig mee met de bedding van de Gambiarivier.
Landschap:
Gambia is een plat land. Het hoogste punt is 39 m. boven de zeespiegel en ligt aan de oostgrens met Senegal. De grond bevat zand met ijzeroxide, wat het zand de oranje-rode kleur geeft. Deze grondsoort maakt het verbouwen van pinda’s zeer geschikt. De mooie zandstranden maken het land toeristisch zeer aantrekkelijk. De oevers van de Gambiarivier bestaan voor een groot deel uit moerassig mangrovegebied.
Klimaat:
De temperatuur in Gambia is tamelijk constant. Het gehele jaar door variëert de temperatuur aan de kust van 25 tot 30 graden Celsius. Landinwaarts en op de noordoever van de rivier Gambia loopt het kwik (soms aanmerkelijk) hoger op. De regentijd loopt van half juni tot begin september. Hevige buien, die meestal in de namiddag en avond vallen, zetten stad en land onder water. Na korte tijd zijn de wegen echter weer begaanbaar, zodat ook gedurende de regentijd het land goed te bereizen is. Buiten de regentijd kunnen de avonden en nachten fris zijn, maar de temperatuur komt vrijwel nooit onder 20 graden Celsius. Maar in mei kan de temperatuur gemakkelijk oplopen tot 35° C. In het binnenland kan het nog gemakkelijk 5° tot 10° C. hoger liggen, vooral bij windstil weer of indien de wind uit het binnenland (noordoosten) waait (‘The Harmattan Sahara’ wind). In deze periode valt er normaal helemaal geen regen, en dit zorgt ervoor dat de natuur op het einde van het droge seizoen een nogal dorre uitstraling geeft. Tijdens de droge periode schijnt de zon gemiddeld acht tot tien uur per dag. Maart, april en mei zijn de zonnigste maanden. De gemiddelde luchtvochtigheid te Banjul bedraagt in februari slechts 26%.
De Gambiarivier:
Gambia ligt aan weerszijden van de Gambiarivier. Ze ontspringt in het massief van ‘Futa Jallon’ (Guinee), en loopt vervolgens door het zuidoostelijke deel van Senegal. De lengte van de rivier in Gambia bedraagt ongeveer 480 km.
Doordat de gronden (de ‘bantoforo’) aan weerszijden door de rivier werden bevloeid, zijn deze redelijk vruchtbare landbouwgrond geworden.
Zowel vroeger als nu is de Gambiarivier van zeer groot belang geweest voor het transport en de handel. Kleine zeeschepen kunnen de rivier tot het pindacentrum ‘Kaur’ bevaren, ongeveer 190 km. vanaf de kust.
Fauna en flora:
Gambia ligt in de subtropen. Dat betekent dat er letterlijk van alles groeit en bloeit. Er is een grote verscheidenheid aan vegetatie. Palmbomen, kapokzijde- of katoenbomen en de opvallende baobab vindt u in het gehele land. Langs de rivier en haar zij-armen (bolongs) komen uitgestrekte mangrove-moerassen voor.
Bij de lagere gewassen valt vooral het olifantsgras op. Verder vindt men vrijwel alle bekende bamboesoorten in Gambia. De loten ervan zijn een delicatesse voor vele diersoorten. Het bamboe zelf wordt, behalve als basismateriaal voor huizenbouw, ook gebruikt om er houtskool van te maken. Verder kent het land vele exotische bloemsoorten.
Tot het begin van deze eeuw kwam het ‘grote wild’ nog in grote aantallen in Gambia voor. Overbejaging en het verdwijnen van de traditionele leefgebieden van het wild hebben ervoor gezorgd dat neushorens, giraffen en jachtluipaarden al lang niet meer in Gambia voorkomen. Gambia is echter bekend voor zijn grote verscheidenheid aan verschillende vogelsoorten (ongeveer 300)
Gambia heeft één officieel nationaal park dat voor bezoekers geopend is: het ‘Abuko Nature Reserve’. In dit beschermd natuurgebied, dat gelegen is tussen Serekunda en de luchthaven Yundum, kan je nog wel leeuwen en hyena’s zien. Het park werd in 1968 gesticht, en is ongeveer 135 ha. groot.
Aan het einde van het hotelgebied, vlakbij het Senegambia Beach Hotel en het Kairaba Hotel ligt het ‘Bijilo Forest Park’. Het park werd begin jaren negentig ingesteld, en onderhouden met Duitse ontwikkelingshulp. De wandelroutes door het park (verschillende afstanden tot max. 4,5 km), brengen U bij fluweelaapjes, eekhoorns en een grote verscheidenheid aan vogelsoorten. Het parkje is best in de morgenuren te bezoeken.
Ook zijn er nog een aantal parken in oprichting, waarvan ‘Kiang West’ het grootste moet worden. ‘Baboon Island National Park’ heeft de functie van herstellingsoord voor chimpansees en gorilla’s, en is niet voor het publiek toegankelijk.
In grote delen langs de Gambiarivier (vooral aan de westzijde) groeien mangrovebomen. Deze boom is altijd groen, en draagt gele vlezige bloemen. De boom kan zo’n 25 m. hoog worden, en groeit op stelt- en steunwortels in zout en brak water van meer dan 20° C. Deze mangrovebomen komen ook zeer veel voor in het Casamance-gebied in zuid Senegal
Politiek:
Gambia is een republiek met aan het hoofd de president. Het land is opgedeeld in 6 provincies (Administrative Divisions), en deze zijn verder opgedeeld in totaal 45 districten.
Elke 5 jaar vinden er (volgens een districtenstelsel) verkiezingen plaats, en worden de 45 zetels van het Gambiaanse parlement (National Assembly) verkozen.
Op 18 februari 1965 werd Gambia onafhankelijk, en tot de staatsgreep op 22 juli 1994 werd het land geleid door de PPP (People’s Progressive Party), met aan het hoofd president Dawda Kairaba Jawara. De president had een goede relatie met het Verenigd Koninkrijk. Maar tijdens deze periode tierde de corruptie welig, zelfs tot in de allerhoogste regeringskringen, zodat veel buitenlands ontwikkelingsgeld terug naar buitenlandse bankrekeningen verdween.
Als reactie op deze enorme corruptie en slechte economische situatie greep in 1994 de toen 29-jarige luitenant Yahya A.J.J. Jammeh door middel van een staatsgreep de macht. De eerste president van Gambia werd op verdenking van corruptie afgezet, en zijn bezittingen werden verbeurd verklaard. Vele van zijn bezittingen waren echter in het buitenland ondergebracht.
Het Verenigd Koninkrijk en nadien ook de Scandinavische landen adviseerden haar onderdanen niet meer naar Gambia te reizen. In de loop van 1995 werd deze dwangmaatregel echter weer ingetrokken. Maar mede door deze druk van het buitenland vonden in september 1996 presidentsverkiezingen plaats, waarbij Jammeh met grote meerderheid werd verkozen. Op 18 oktober 1996 werd hij zo als president ingehuldigd. Op 2 januari 1997 werden de 45 leden van het parlement verkozen, waarbij de partij van de president (APCR : ‘Alliance for Patriotic Re-orientation and Construction) met 33 zetels als grote overwinnaar uit de bus kwam. De United Democratic Party (UDP), in feite de voortzetting van de partij van de vroegere president (PPP), behaalde 7 zetels. De NRP behaalde 2 en de PDOIS 1 zetel. De resterende 2 zetels werden ingenomen door onafhankelijke kandidaten. Uiteindelijk werd het aantal leden van het parlement nog met 4 uitgebreid, zodat het Gambiaanse parlement momenteel 49 zetels telt.
Aangezien de president voor een termijn van 5 jaar verkozen was, werden op 18 oktober 2001 nieuwe presidentsverkiezingen georganiseerd. Hierbij werd de president (Rtd) Colonel Dr. Alhaji Yahya A.J.J. Jammeh met 53% van de stemmen voor een volgende ambtstermijn van 5 jaar herverkozen.
Op 1 juni 2002 keerde de in 1994 afgezette ex-president Sir Dawda Jawara terug in Gambia na een periode van 8 jaar ballingschap in het Verenigd Koninkrijk. De terugkeer was mogelijk na een door Jammeh verleende amnestie.
Men verwachtte dat president Jammeh bij de presidentsverkiezingen in 2006 veel stemmen zou verliezen. Door de vele wisselingen van ministers en staatssecretarissen, alsook bijvoorbeeld de chef defensiestaf, politiechef, chef veiligheidsdienst en centrale bankdirecteur, houdt hij weinig medestanders over. In oktober 2005 werd voormalig minister van Binnenlandse Zaken, Samba Bah, gearresteerd wegens economische misdrijven, spionage en terrorisme. Ook de voorzitter van de verkiezingscommissie, aangesteld om de presidents-, parlements- en gemeenteraadsverkiezingen te organiseren moest het ontgelden en werd begin juli 2005 uit zijn functie ontheven. Vertrouwen dat ministers en overheidsfunctionarissen hebben in de president en het functioneren van de overheid is daardoor klein en beslissingen worden enkel op niveau van de president genomen.
Tijdens by-elections in september 2005 werden drie van de vier te winnen parlementszetels door de oppositiecoalitie National Alliance for Democracy and Development (NADD) in de wacht gesleept. In september 2006 werd president Yahya Jammeh toch herkozen als president. Hij kreeg in 47 van de 48 kiesdistricten de meeste stemmen. In januari 2007 won zijn partij ook de parlementsverkiezingen.
In mei 2008 trok Jammeh de aandacht met de uitspraak dat hij elke homoseksueel in Gambia wil onthoofden – hij wordt fel bekritiseerd door de internationale homobeweging. In september 2009 dreigde Jammeh mensenrechten-activisten te doden.
Op 2 oktober 2013 trok Gambia zich terug uit het Gemenebest van Naties. De regering meldde geen reden.
In de nacht van 29 op 30 december 2014 konden regeringstroepen een poging verijdelen om het regime van president Jammeh door een staatsgreep omver te werpen.
Bevolking, financiën en economie:
Bevolking:
Gambia telt 1,4 miljoen inwoners. De bevolkingsdichtheid bedraagt ongeveer 110 inwoners per km2. Gambia is daarmee één van de dichtst bevolkte landen van Afrika. Het grootste deel van de bevolking woont langs de kuststreek, en met name in de grote steden ten zuiden van de monding van de rivier de Gambia. Hoewel Banjul de hoofdstad is, telt ze slechts een 50.000-tal inwoners. De grootste stad, Serekunda (of Serrekunda), telt er naar schatting een 200.000-tal.
Jaarlijks worden er in Gambia 44 kinderen per 1000 inwoners geboren, doch 129 per 1000 kinderen halen hun eerste levensjaar niet. Vrouwen krijgen gemiddeld 5,5 kinderen. De gemiddelde levensverwachting bedraagt momenteel 51 jaar voor mannen en 55 jaar voor vrouwen. Gambia beschikt over 1 arts per 12.000 inwoners.
Voor Nederland zijn die cijfers: 11,85 geborenen per 1000 inw. en 8.78 kinderen overlijden per 1000
Levensverwachting in NL is 78.43 jaar – vrouwen: 81,4 – mannen: 75,5
In Gambia is 47.5% van de bevolking is analfabeet. Bij de vrouwen is dit cijfer het hoogst. De overheid heeft een programma de kinderen minstens lager onderwijs te laten volgen. Slechts 23% van de jongens en 15% van de meisjes volgt daarna echter nog middelbare school. Vooral de arme boerenbevolking op het platte land kan het schoolgeld vaak niet opbrengen. Daarom tracht de overheid het (lager) onderwijs te promoten door het gratis te maken. Gambia beschikt niet over een universiteit.
In Gambia zijn verschillende etnische stammen vertegenwoordigd. De Mandinka-stam vormt de grootste groep (44% van de bevolking). Verder is er nog de Fula-stam (18%), Wolof (12%), Jola (7%), Serahuli (7%), Serer (2%), Aku (1%) en Manjago (1%). De families wonen vaak samen in leefgemeenschappen, de zgn. ‘compounds’. Een compound is de kleinste leefgemeenschap. Ze bestaat uit diverse gezinnen, met aan het hoofd de oudste man. Deze oefent daadwerkelijk gezag uit en is verantwoordelijk voor alles wat er zich binnen zijn compound afspeelt. Zonder zijn toestemming wordt er niet getrouwd, vindt er geen naamgevingsplechtigheid plaats en er volgt geen kind onderwijs zonder zijn toestemming.
Voor alle belangrijke zaken binnen de muren van de compound is zijn mening doorslaggevend en hij treedt op als bemiddelaar bij meningsverschillen. Over het algemeen leven in een compound families van dezelfde afstamming, de oudste man is vaak de vader van de families binnen de compound, of de oudste zoon. Een dorp wordt bestuurd door de gezamenlijke oudste mannen. Hierbij is degene wiens familie het langst in het dorp woont de verantwoordelijk man. Men noemt hem de ‘Alkalo’.
Ook in streekverband kent men nog een gezagsorgaan. Dat bestaat uit de oudsten van bij elkaar behorende of op elkaar aangewezen dorpen. Zij beslissen gezamenlijk over zaken van gemeenschappelijk belang. Of liever gezegd: zij adviseren het districtshoofd of diens afgevaardigde over zaken die hun gemeenschappelijk belang aangaan, bijvoorbeeld over de plaats waar een nieuwe waterput moet komen of over de bouw van een moskee. Ook wonen er een 1000 à 1200 Libanezen in Gambia, die vooral een deel van de handelszaken in handen hebben. Ruim 90% van de Gambiaanse bevolking is Islamitisch.
De overige 10% behoort tot een andere kerk, met name tot de anglicaanse en de rooms-katholieke. Verder zijn er (vaak geconcentreerde) groepen methodisten, zevende dag adventisten en aanhangers van de baha’i-leer. Hoewel de manier waarop de islam wordt beleefd wel eens afwijkt van de manier waarop dat in het middenoosten of aan de Afrikaanse noordkust gebeurt, is een groot deel van de bevolking streng religieus. Fanatisme en fundamentalisme zijn echter onbekende begrippen.
Taal:
De officiële taal is het Engels. Ongeveer de helft van de bevolking beheerst het Engels goed tot redelijk goed. (vooral wie de lagere school gevolgd heeft). Onderling wordt echter meestal de taal van de stam gesproken.
Economie:
Gambia is een echt ontwikkelingsland. Het bruto nationaal product (BNP)per inwoner bedraagt 350 US$. (in Nederland 24.400 US$). De economie van Gambia is hoofdzakelijk een agrarische economie. Ongeveer 80% van de bevolking werkt in de landbouwsector. De pinda is veruit het belangrijkste landbouwproduct. Langs de kust is ook het toerisme en de visserij van groot belang. Gambia heeft weinig industrie en moet vrijwel alles wat verder nodig is invoeren. Om die reden is Gambia geen goedkoop land.
Een zeer groot deel van de bevolking is officieel werkloos. Toch hebben de meeste Gambianen (vooral mannen) meerdere (tijdelijke) bijberoepen (o.a. helpen bij de pinda-oogst, langs de weg verkopen van groenten uit eigen tuin, e.d.)
Het toerisme in Gambia is sterk in opmars. De Engelsen vormen de grootste groep. Maar ook uit Nederland, België en de Scandinavische landen trekken elk jaar vele mensen naar Gambia. In 1992 telde Gambia bijna 66.000 toeristen, terwijl er in 1967 slechts 2 hotels met in totaal 55 bedden waren.
Een nieuw en zorgwekkend verschijnsel in Gambia is het sekstoerisme. In februari 2003 heeft Terre des Hommes hierover een rapport uitgebracht. De Gambiaanse autoriteiten hebben op hun beurt de oorlog verklaart aan de pedofielen, zowel lokaal als onder toeristen.
Positieve elementen zijn de licht stijgende importcijfers, vooral in de bouwsector, en het aantrekken van inkomsten van Gambianen die in het buitenland werken. De economische groei zal over 2004 naar verwachting uitkomen op 7 tot 8%.
Geldzaken:
De munteenheid van Gambia is de Dalasi.
Een Euro is gelijk aan 38,46 Gambia Dalasi op 7 jan. 2005.
Klik hier voor de laatste stand van de Dalasi.
Eén Dalasi is onderverdeeld in 100 Butut.
Er bestaan bankbiljetten van 50 (paars), 25 (blauw), 10 (groen) en 5 (rood) Dalasi.
Er bestaan munten van 1 Dalasi en van 50, 25, 10 en 5 Butut.
Het beste kan je Euro of of Amerikaans geld meenemen, en in Gambia zelf omwisselen. Op het vliegveld van Banjul kan je in een klein kantoortje geld wisselen, doch in de gewone banken of op de zwarte markt (oppassen !) krijg je doorgaans een betere koers. Je kan ook best reischeques in US$ meenemen, en de bekende creditcards kunnen in de toeristische plaatsen ook gebruikt worden.
In Gambia is het geven van een fooi aan obers, gidsen, e.d. gebruikelijk, doch niet verplicht. Een redelijke fooi is 10 tot 15 Dalasi, ofwel 5% van de rekening.
Infrastructuur:
Slechts 430 km. van het 2500 km. lange Gambiaanse wegennet is geasfalteerd. De snelweg tussen Serekunda en Banjul was de enige vierbaansweg van het land. Sinds 2000 werd er een nieuwe weg tussen de luchthaven Yundum en het toeristische centrum Kololi in dienst genomen.
Openbaar vervoer:
Als toerist een auto zonder chauffeur huren is zeer ongebruikelijk, ook omdat er vrijwel nergens wegwijzers staan. Bij een verkeersongeval zal je meestal ook als de schuldige aanzien worden. Daarom kan je best een auto met chauffeur huren. Natuurlijk bestaan er ook georganiseerde excursies. Discovery Tours en Gambia Tours zijn de grootste en bekendste organisaties.
Er bestaan 2 soorten taxi’s. De toeristentaxi is groen (met geel), en moeten een gele nummerplaat bezitten. Ze bezitten soms meters, maar deze werken meestal niet. Het moeilijke voor de toerist is voor de rit een goede prijs af te spreken. In eerste instantie zal vaak een prijs gevraagd worden die 2 of 3 maal te hoog is. Op de opstapplaatsen wordt meestal gewacht tot de bushtaxi (bijna) vol zit. Ze rijden volgens vaste routes, en onderweg kan men ook teken doen dat men wil opstappen. Voor grote bagagestukken dient wel bijbetaald te worden.
Er bestaan ook busdiensten tussen de grootste steden. Elke morgen vertrekt er een bus van Banjul naar Basse Santa Su in het oosten van Gambia. Indien de bus niet stilvalt, duurt de trip 5 tot 6 uur. Een enkele reis kost je D100,-. Dienstregelingen zijn er voor het grootste deel nauwelijks. De busverbindingen worden onderhouden door de GPTC (Gambia Public Transport Corporation) en door de particuliere maatschappij ‘Amdalaye Transport’.
Gambia heeft geen spoorwegennet.
Sinds de jaren ’80 heeft Gambia geen bootlijndiensten meer. Wel kan op bepaalde plaatsen de rivier worden overgestoken. De belangrijkste ferryverbindingen zijn Banjul-Barra (kost D5,-), Soma-Farafenni en bij Georgetown.