Guinee-Bissau gegevens
In 1988 bezochten wij Guinee Bissau
De onafhankelijkheidsstrijd in Portugees Bissau (thans Guinée-Bissau) begon reeds in de jaren vijftig onder leiding van Amílcar Cabral met de vorming van de Partido Africano da Independência da Guinée e Cabo Verde(PAIGC). Gewapend verzet groeide in de jaren zestig en in 1972 was twee-derde deel van het land onder de controle van de PAIGC. Begin 1973 werd Cabral vermoord door enkele dissidenten. In september van datzelfde jaar werd Guinée-Bissau onafhankelijk en werd Cabral’s broer, Luiz, de eerste president.
Met de economische situatie ging het tijdens het regime van Cabral bergafwaarts, hetgeen niet alleen te wijten was aan de grote droogte maar ook aan het beleid van Cabral. In 1980 maakte een coup een eind aan zijn bewind en werd João Bernardo Vieira president. Hij kwam aan het hoofd te staan van een door militairen gedomineerde PAIGC-regering.
In 1984 werden de eerste parlementsverkiezingen gehouden met door de PAIGC “voorgeselecteerde” kandidaten. Het aldus gekozen Parlement keurde een nieuwe constitutie goed. Onder druk van de in Portugal verblijvende oppositie hechtte president Vieira in 1990 zijn goedkeuring aan de invoering van een meer-partijen stelsel waarvoor in 1991 de constitutie werd geamendeerd. De eerste meer-partijen verkiezingen voor president en parlement werden gehouden op 3 juli 1994 en werden gewonnen door de PAIGC, voornamelijk te danken aan de verdeeldheid van de oppositie. Vanaf 1995 groeide de kritiek op de regering, die verantwoordelijk gehouden werd voor het slechte economische beleid, corruptie, stijgende prijzen en de achteruitgang van de sociale omstandigheden. De sociale onrust nam hand over hand toe en op 7 juni 1998 brak er een militaire opstand uit, geleid door de ontslagen opperbevelhebber van de strijdkrachten, Asumane Mané. Deze opstand werd breed door de bevolking gesteund. Na definitieve beëindiging van het conflict, waarbij Nino Vieira na asiel in de Portugese ambassade in Bissau uitweek naar Portugal, werden in november 1999/januari 2000 parlements- en presidentsverkiezingen gehouden. Deze leverden een overwinning op voor de Partido da Renovacao Social(PRS) die een coalitie aanging met de RGB/Bafata partij en enkele onafhankelijken. Kumba Yala (PRS) werd de nieuwe president. In tegenstelling tot hetgeen verwacht werd bleek Ansumane Mané zijn functie als Supremo Comandante van de militaire Junta èn de Junta in stand te houden. Mané, gesteund door een kleine entourage, trachtte in november 2000 een coup te plegen maar het leger bleef achter de president staan. Mané kwam enkele dagen erna om bij, aldus de officiële versie, een poging de wijk te nemen nadat duidelijk was dat zijn coup was mislukt.
Inmiddels is in december 2001 een nieuwe PRS-regering aangetreden.
Voor de laatste politieke ontwikkelingen zie Impressie.
Officiële naam | Republica da Guine-Bissau | |
Oppervlakte | 36.125 km² (bijna even groot als Nederland) | |
Onafhankelijk sinds: | 24 September 1973 van Portugal | |
Hoofdstad: | Bissau | |
Bevolking:
|
1.315.822 – geschat Juli 2001
Balanta 30%, Fula 20%, Manjaca 14%, Mandinga 13%, Papel 7%, Europeanen minder dan 1% |
|
Leeftheidsopbouw | 0-14 jaar: 42.09% 15-64 jaar: 55.05% 65 jaar en ouder: 2.86% | |
bevolkingstoename | 2.23% geschat 2001 | |
Levensverwachting | 49.42 jaar | |
Kindersterfte: | 110.4 op 1.000 levend geboren (gegevens 2001) | |
Analfabetisme: | 46,1 % | |
Religie: | Inheemse geloven 50%, Moslim 45%, Christelijk 5% | |
Staatshoofd
verkiezingen: |
President Koumba Yallá (sinds 18 Februari 2000)
De president is gekozen voor een termijn van vijf jaar; De laaste verkiezingen waren op 28 november 1999 en 16 January 2000 de volgende zijn in 2004); |
|
Regeringsleider: | Faustino IMBALI sinds 20 maart 2001
De eerste minister wordt aangewezen door de president na het consulteren van de leiders van de politieke partijen |
|
Officiële taal | Portugees | |
Gebied: | totaal: 36.120 km², waarvan land: 28,000 km² en water: 8,120 km² | |
Ligging | West Afrika, grenzend aan Noord Atlantisch Oceaan (350 km), tussen Guinee ( 386 km) en Senegal (338 km) -12 00 N, 15 00 W | |
Natuurlijke hulpbronnen | Vis, hout, fosfaat, bauxiet, aanwezigheid van onontgonnen olievelden. | |
Klimaat: | Tropisch; over het algemeen heet en vochtig; regenseizoen (juni tot november) met zuidwesten wind; droge seizoen (december tot mei) met noordoosten stoffige, harmattan wind. | |
Milieuproblemen: | Ontbossing; erosie; overbeweiding; overbevissing. | |
Geld:
|
CFA = Communaute Financiere Africaine franc sinds 1 Januari 1999
1 euro = 655.957 CFA frank – 1 Franc CFA = 0,00152 Euro |
|
Economie
|
Guinee-Bissau’s economie is afhankelijk van kleinschalige landbouw (78%) en visserij. Cashew noten vormen een nieuw stijgend exportproduct in de laatste jaren en het land staat nu op de zesde plaats in de wereld van de cashewproductie. Guinee-Bissau exporteert verder vis en een kleine hoeveelheid pinda’s en hout. Rijst is het belangrijkste landbouwproduct. Tijdens de burgeroorlog is veel van de infrastructuur vernield en de economie daalde met 28 %. Met buitenlandse steun trekt deze weer aan sinds 1999. In 2000 was de economische groei 7.6%. Door de hoge kosten is de ontginning van de olievelden, de fosfaat en andere minerale hulpbronnen geen korte termijn perspectief maar mogelijk wel op de lange duur. | |
Inkomen per hoofd: | $ 850 geschat 2000 | |
Export: | Cashew noten 70%, garnalen, pinda’s, hout | |
Import:
Imports – partners: |
Voedsel, machines and transport middelen, olieproducten
Portugal 26%, Frankrijk 8%, Senegal 8%, Nederland 7% (1998) |
|
Buitenlandse schuld: | $ 964 miljoen in 1998 | |
Buitenlandse hulp: | $ 115.4 miljoen in 1995) | |
Internetcode: | gw | |
Mensenrechten | Gegevens van Amnesty International | |
De geschiedenis
|
De onafhankelijkheidsstrijd in Portugees Bissau (thans Guinée-Bissau) begon reeds in de jaren vijftig onder leiding van Amílcar Cabral met de vorming van de Partido Africano da Independência da Guinée e Cabo Verde(PAIGC). Gewapend verzet groeide in de jaren zestig en in 1972 was twee-derde deel van het land onder de controle van de PAIGC. Begin 1973 werd Cabral vermoord door enkele dissidenten. In september van datzelfde jaar werd Guinée-Bissau onafhankelijk en werd Cabral’s broer, Luiz, de eerste president.
Met de economische situatie ging het tijdens het regime van Cabral bergafwaarts, hetgeen niet alleen te wijten was aan de grote droogte maar ook aan het beleid van Cabral. In 1980 maakte een coup een eind aan zijn bewind en werd João Bernardo Vieira president. Hij kwam aan het hoofd te staan van een door militairen gedomineerde PAIGC-regering. In 1984 werden de eerste parlementsverkiezingen gehouden met door de PAIGC “voorgeselecteerde” kandidaten. Het aldus gekozen Parlement keurde een nieuwe constitutie goed. Onder druk van de in Portugal verblijvende oppositie hechtte president Vieira in 1990 zijn goedkeuring aan de invoering van een meer-partijen stelsel waarvoor in 1991 de constitutie werd geamendeerd. De eerste meer-partijen verkiezingen voor president en parlement werden gehouden op 3 juli 1994 en werden gewonnen door de PAIGC, voornamelijk te danken aan de verdeeldheid van de oppositie. Vanaf 1995 groeide de kritiek op de regering, die verantwoordelijk gehouden werd voor het slechte economische beleid, corruptie, stijgende prijzen en de achteruitgang van de sociale omstandigheden. De sociale onrust nam hand over hand toe en op 7 juni 1998 brak er een militaire opstand uit, geleid door de ontslagen opperbevelhebber van de strijdkrachten, Asumane Mané. Deze opstand werd breed door de bevolking gesteund. Na definitieve beëindiging van het conflict, waarbij Nino Vieira na asiel in de Portugese ambassade in Bissau uitweek naar Portugal, werden in november 1999/januari 2000 parlements- en presidentsverkiezingen gehouden. Deze leverden een overwinning op voor de Partido da Renovacao Social(PRS) die een coalitie aanging met de RGB/Bafata partij en enkele onafhankelijken. Kumba Yala (PRS) werd de nieuwe president. In tegenstelling tot hetgeen verwacht werd bleek Ansumane Mané zijn functie als Supremo Comandante van de militaire Junta èn de Junta in stand te houden. Mané, gesteund door een kleine entourage, trachtte in november 2000 een coup te plegen maar het leger bleef achter de president staan. Mané kwam enkele dagen erna om bij, aldus de officiële versie, een poging de wijk te nemen nadat duidelijk was dat zijn coup was mislukt. |