De ogen van een welzijnswerker
Dit is geen leuk verhaal maar het moet ook verteld worden.
Datum van aankomst: 5 febr. ‘03 | Datum van vertrek: 8 febr. ‘03 | km stand sinds vertrek: 18.200 |
De route: Kandi – Benin, Dosso, Niamey, Kantchari –-> Burkina Faso |
Om deze impressie goed te kunnen lezen, dienen wij duidelijk te maken dat wij gedurende enkele decennia ons beroepsmatig hebben beziggehouden met het welzijn van mensen. Onze eerste kennismaking met Niger was in 1976 toen wij komend van Algerije het land doorkruisten.
Beroepsmatig houden wij ons bezig met het zogenaamde “welzijnswerk”. Deze werksoort kenmerkt zich door veel vergaderen, besprekingen voeren, overleggen bijwonen, onderzoeken uitvoeren, projecten ontwikkelen en uitvoeren die mensen de gelegenheid bieden om hun kwaliteiten te ontdekken en te benutten. Met veel enthousiasme hebben wij dit werk gedaan en het heeft zeker sporen nagelaten in ons denken en staan in deze wereld. Als men dan door één van de vijf armste landen van de wereld reist, zijn de beelden die men ziet, de armoede die men merkt en de uitzichtloosheid die men bespeurt, soms te veel en te indrukwekkend.
In Niger zochten wij tevergeefs naar perspectieven die wij wel aantroffen in de omringende landen. Dan zijn de kleurrijke beelden van vrouwen die kilometers lopen om naar de markt te gaan met een zware last op hun hoofd, plotseling niet meer mooi. De kinderen in Niamey, de hoofdstad, zijn dan niet meer die leuke jongetjes die met een goed verhaal je wat centen of snoep proberen af te troggelen. Zij hebben gewoon honger en zien er ook zo uit. Mensen behoren niet naakt op afvalhopen te leven en kinderen zouden ’s nachts een dak boven hun hoofd moeten hebben. Wij zijn niet naïef en reizen al ruim vijfentwintig jaar in Afrika maar ondanks dat bespeuren wij steeds weer en in het geval van Niger in het bijzonder een vorm van opstand. Wij hebben niet de oplossing en vormen misschien wel een deel van het probleem maar een reisimpressie over Afrika kan niet zonder deze signalering.
Twee nachten hebben wij geslapen in de Mission Catholique in het centrum van Niamey zodat wij zowel overdag als ’s avonds de stad konden bezoeken. Overdag naar de ‘Petit Marché’ om de nodige boodschappen te doen en te kijken wat het aanbod is. ’s Nachts om de geuren op te vangen van uitlaatgassen, kookpotten en urine. De open riolen, waar ’s avonds duizenden kakkerlakken uit te voorschijn komen en zich mengen met de slapende mannen, vrouwen en kinderen veroorzaken dat deze stad een indruk van hopeloosheid op ons maakte.
De stad heeft zich in de afgelopen tien jaar verdubbeld met vooral mensen uit het noorden die de droogte ontvluchten. Het heeft er de schijn van dat hier alle goede bedoelingen van de ontwikkelingsprojecten de negatieve spiraal niet hebben kunnen tegenhouden. In schrille tegenstelling tot deze beelden zijn de grote hotels en banken die de horizon van het nieuwe Niamey bepalen. Beneden deze torens van welvaart en voorspoed speelt het leven zich af van het merendeel van de inwoners van Niamey. Welzijn is hier ver te zoeken, het gaat hier om overleven. Natuurlijk zijn deze beelden en impressies ook te geven over andere landen van Afrika maar hier in Niger is aanleiding genoeg om dit verhaal kwijt te kunnen.
Zoekend naar achtergronden bezochten wij het Nationaal Museum van Niger maar ook uit respect dat dit land een museum heeft waar men dezelfde beelden aantreft als buiten het museum. Hier vindt men van de archeologische rijkdommen in de vorm van skeletten van prehistorische beesten tot de beroemde ‘Arbre du Ténéré’, de voormalige eenzaamste boom ter wereld. In de omtrek van 700 kilometer was geen andere boom te bekennen.
Een suffige Libische truck presteerde het in 1973 de 300 jarige boom omver te rijden. De dode Acazia van prijkt nu op een ereplaats in het museum. Op de plaats waar eens de boom heeft gestaan, is nu een ijzeren staketsel verrezen. Voor de straatkinderen is de toegang gratis op voorwaarde dat zij niet bedelen op het terrein van het museum. Voor ons een mogelijkheid, alhoewel vluchtig, met hen in contact te komen. Als wij samen naar de armzalige dieren kijken die daar zijn opgesloten in veel te kleine kooien zijn het het weer gewone kinderen en vinden we samen dat dieren vrij in de natuur moeten kunnen leven. Gelukkig is er toch nog iets wat ons bindt.
Na dit sombere verhaal, keren wij onze blik naar Burkina Faso.