Impressies van Zambia 2
Aankomst: 24 augustus 2003 | Vertrek: 15 september 2003 | Gereden km: 42.500 |
De route: : Kariba (Zimbabwe), Kafue, Lusaka, Mumba, Kafue National Park, Landless Corner, Petauke, South Luangwa Nat. Park, Chipata –> Malawi. |
Kafue National Park 3 september 2003 |
De jager
“The lieutenand Wienand of the Battalion Waldeck recieves
hereby leave fot two years to the Cape of Good Hope. All civil
and militairy authorities are respectfully asked to let the said Lieutenand Wienand pass via Holland en England to the Cape of Good Hope, there en back, and also give him any necessary assistance, which we are willing to do in similar circumstances”.
Ondertekend door: Carl von Baumburgh
Lieut. Colonel the Battalion of Waldeck
Met bovenstaand certificaat in de achterzak, kwam op 28 april 1818 de 22 jarige Ernest Daniel Wienand aan in Kaapstad met het schip ‘de Jane’. Hij had toen al een enerverend leven achter de rug. Ernest Daniel vocht op zestienjarige leeftijd mee met het Waldeck regiment met Napoleon in de Russische campagne. Hij werd gevangen genomen en verbleef anderhalf jaar in Moskou. Twee jaar later marcheerde Wienand met Napoleon mee in het front bij Ligny, twee dagen voor de slag bij Waterloo.
Nu zitten wij tegenover zijn achterkleinzoon Christian Wienand, geboren en getogen in Zambia. Hij laat ons met enige trots een portret zien waar een rijk gedecoreerde man op staat met dezelfde trekken als Chriss eigenaar van het The Pioneer Camp in Lusaka. Hij vertelt met passie over zijn geschiedenis die lijnen heeft naar Schagen in Noord Holland. Ernest Daniel Wienand is daar geboren en trad op 11 jarige leeftijd toe tot het 2de Waldeck Regiment dat was ingehuurd door Lodewijk Napoleon. Het 5de Waldeck Regiment was reeds in 1802 naar ‘De Kaap’ gestuurd op aandringen van Napoleon om de Engelsen onder bedwang te houden. In dat regiment treffen wij Bernard Wienand aan, een neef van Ernest Daniel. Een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Wienands van Waldeck is te vinden in het boek ‘from Moscow tot the Cape’ geschreven in 1963 door Pamela Ffolliott en uitgegeven door Howard Timmins in Cape Town.
Tijdens ons gesprek toont Criss een kopie van een brief die Ernest Daniel Wienand schreef in 1868 op zijn farm Bellevue in de Oostelijke Kaapprovincie. Het zijn herinneringen aan de veldtocht van Napoleon naar Moskou en de gruwelijke terugtocht van het verslagen leger waarvan slechts 20.000 van de 600.000 soldaten over waren. Het origineel van dit indrukwekkend verhaal is nu in het nationaal museum in Kaapstad. Generaties lang woont een tak van de familie Wienand in het vroegere Noord Rhodesië dat nu Zambia is.
Criss is een beroepsjager. Op onze vraag hoe je daarvan kunt leven en rondkomen antwoordt hij kort en bondig: “hunting is big business”. De klanten die hier een dier komen schieten, moeten daarvoor een enorm bedrag neertellen dat makkelijk kan oplopen tot 40.000 US $. Zij moeten voor drie weken boeken en vooraf wordt bepaald met welke trofee zij thuiskomen. De jager zorgt voor de accommodatie, het transport, de vergunningen, de begeleiding tijdens de jacht, de preparatie en het verzenden van de jachttrofee, etc. Een groot deel van het geld dat betaald moet worden voor het afschieten van het dier gaat naar de overheid. ‘Hunting’ is de derde inkomstenbron voor Zambia na export van koper en landbouw. Wij zorgen ervoor dat in de door de staat aangewezen jachtgebieden het bestand aan wild op peil blijft. We moeten dit wel doen want anders schieten wij ons het brood uit de mond. Om dit te bewerkstelligen zijn er zogenaamde ‘gamefarms’.
Criss is verantwoordelijk voor een nieuw op te zetten middelgrote gamefarm van 200 km² aan de Luanga rivier. Hij koopt dieren van andere farms om te zorgen voor de nodige diversiteit aan dieren. Hij leidt rangers op, treft beschermende maatregelen tegen stroperij en bouwt een onderkomen voor klanten en de 40 man tellende staf. In het naast gelegen dorp wordt gezorgd voor een school en een kleine medische voorziening zodat de gemeenschap ook profiteert van de gamefarm. Zonder zich te verdedigen geeft Criss aan dat de ‘professional hunter’ niet die avontuurlijke cowboy is zoals men vaak denkt.
Het beroep vereist kennis en kundigheid in de omgang met mens en dier in een niet alledaagse omgeving. Er is een landelijke organisatie die er streng op toe ziet dat de 50 beroepsjagers in Zambia zich aan de codes van de jacht houden. Jaarlijks dienen de jagers hun vergunning te verlengen door middel van een examen. Als men gedurende het jaar een misstap heeft begaan, kan de vergunning worden ingetrokken. Voor dat men zich beroepsjager mag noemen, dient men 3 jaar stage te lopen bij een ervaren jager. Een bijzondere kant aan dit beroep is de klant. De ontmoeting tussen klant en jager vindt veelal plaats op de conventies waar de jagers met hun aanbod kunnen komen.
Hiervoor dienen zij wel 2.500 US $ neer te tellen om achter een tafel van 2 m² met foto’s en een babbel klanten te werven. Deze conventies vinden meestal plaats buiten Afrika. Terwijl wij deze informatie tot ons nemen, schuift een man aan de bar. De oorspronkelijk uit Engeland afkomstige Simon blijkt 18 jaar jager te zijn in vooral Zambia. Zijn klanten zijn rijke mannen voornamelijk afkomstig uit de Verenigde Staten, Duitsland, Spanje en Italië en Frankrijk. Verwonderd vraagt hij aan ons waarom er zo weinig Nederlanders en Belgen geïnteresseerd zijn in deze activiteit. Wij weten hierop geen antwoord te geven en zeggen dat men zich niet populair zou maken bij vrienden en familie als je een opgezette leeuwenkop boven de schoorsteen zou hebben hangen. Nieuwsgierig naar de motieven van de klant blijven wij hierover doorvragen. Uit het antwoord van beide jagers begrijpen wij dat ook zij dat niet weten.
Het zal wel te maken hebben met status. Als je zo rijk bent en alles al hebt behalve een eigen geschoten luipaard als vloerkleed en een olifantenpoot als paraplustandaard mis je toch wel het geluk in je leven. Voer voor psychologen en wie het weet, mag het zeggen. “Hoe staat het met de wildstand in Zambia”, vragen wij. Deze loopt ernstig achteruit maar niet door de professionele jacht maar door slecht beheer van de nationale parken en door stroperij. Er zijn twee vormen van stropen. Een daarvan is de commerciële stroperij die uitgevoerd wordt door goed georganiseerde bendes. De ander is stroperij vanwege het levensonderhoud van de mensen in de bush. In Zambia is een werkeloosheid van boven de 60 % en de mensen in de dorpen komen zo aan de nodige proteïnen. Zolang er geen verbetering komt in de levensomstandigheden van de dorpelingen, zal deze situatie blijven. Wij worden uitgenodigd om een bezoek te brengen aan de gamefarm waar Criss verantwoordelijk voor is. In impressie 3 over Zambia vertellen wij hierover meer.
waypoint Pioneer Camp Lusaka: 15° 23’ 46” Z – 28° 27’ 02” O